Geschatte leestijd: 17 minuten
Op dinsdag 25 juli om 3.30u in de ochtend was het dan eindelijk zover: het avontuur in de Hardangervidda ging beginnen. Het werd een tocht van uitersten van weer- en terreincondities. Je kunt letterlijk in een dag alle vier de seizoenen voorbij zien komen en het lopen ging van gewoon lopen tot klauteren over metershoge rotsblokken en het oversteken van beekjes en van kniediep wegzakken in de modder tot voor de tweede keer in vijf stappen uitglijden in een sneeuwveld bij de voet van de gletsjer. Het was zowel fysiek als mentaal met afstand de grootste uitdaging die ik ooit ben aangegaan, maar dat werd meer dan volledig gecompenseerd door een geweldige omgeving en reisgroep.
Dag 1: Schiphol – Oslo – Geilo – Hakkesetstølen
De afgelopen dagen was in de media al het nodige te doen geweest om de verwachte grote vakantiedrukte op Schiphol en die media-aandacht bleek zeker niet onterecht. Na door mijn moeder om iets na 3.30u te zijn afgezet op het parkeerdek bij Vertrekhal 2 kwam ik tot de ontdekking dat er over de volledige lengte van de vertrekhal een rij van minstens 6 man breed stond, bestaande uit mensen met koffers en trolleys. Hiervan zonk de moed me wel enigszins in de schoenen. Hoe ging ik met zo’n groot aantal mensen voor me ooit mijn reisgenoten vinden en op tijd in het vliegtuig belanden? De vlucht naar Oslo vertrok weliswaar pas om 7.00, maar met die mensenmassa voor me leek dat wel al over vijf minuten.
Toen ik bij het einde van de rij aankwam, stond er een luchthaven-medewerker die me de vraag ‘Transavia?’ stelde. Godzijdank betekende dat dat ik niet in die monsterrij hoefde aan te sluiten, maar gewoon kon doorlopen en op de afgesproken plek mijn reisgenoten kon ontmoeten en zeer waarschijnlijk ook gewoon de vlucht zou kunnen halen.
Iets na vieren was de groep bijna helemaal compleet, maar besloten we toch alvast maar de bagage te gaan afgeven. Bagage afgeven ging gelukkig allemaal gesmeerd bij balies van onze blauwe luchtvaartmaatschappij en met nog ruim een uur te gaan voordat de gate open zou gaan zaten we daar al klaar. Tijd voor een potje codenames!
Iets voor 9.00u kwamen we aan in Oslo, waar we door de reisbegeleider werden opgewacht. Na de vlucht reisden we met de trein vanuit Oslo naar Geilo (spreek uit als Jáilo). Dit stadje is het startpunt voor de wandeltocht en na het doen van de laatste inkopen kon het avontuur dan eindelijk beginnen!
En dat avontuur begon meteen met een stevige klim van ongeveer 200 meter tegen de berghelling op, dwars het warme en vochtige struikgewas, waar het ook nog eens wemelde van de muggen. De bodem was ook behoorlijk drassig door de vele regenval van de afgelopen dagen. Niks geen rustig aan beginnen dus.
Na een klim door de bossen en langs droogstaande skipistes kwamen we na 2 uur lopen aan bij de hut Hakkesetstølet. De avond was inmiddels al gevallen, dus hier in de buurt zetten we ons eerste kamp op met een werkelijk fenomenaal uitzicht.
In Noorwegen mag je in de natuur overal wildkamperen, maar rondom hutten geldt het gebruik dat je op gepaste afstand blijft en even vertelt dat je er bent. Je kunt namelijk ook in de hut overnachten en het zou niet eerlijk zijn tegenover de betalende gasten als je meteen naast de hut allemaal mensen gratis zou laten wildkamperen is de gedachte. Tegen betaling van een kleine fooi mag je dan als kampeerder wel weer gebruik maken van de faciliteiten van de hut.
De eerste (en trouwens ook bijna alle andere) maaltijd bestond uit adventurefood. Vooraf dacht ik eerlijk gezegd niet dat het te eten zou zijn, aangezien het eten als zakken poeder moest worden opgelost in (kokend) water, waarna dan als een wonder ineens een maaltijd uit de zak tevoorschijn zou komen. We hadden allerlei soorten maaltijden, van minced beef hotpot tot gemixte groentes. En na zo’n lange dag en bij je tentje midden in de natuur, bleek dat adventurefood nog wel echt prima te smaken ook.
Dag 2: Hakkesetstølen – Tuva
Rond een uur of tien begonnen we de dag met een korte cursus ‘Hoe stel ik mijn backpack af’. Dat klinkt misschien een beetje knullig, maar een goed afgestelde rugzak vergroot je loopplezier aanzienlijk en kan wellicht zelfs blessures voorkomen. Mijn backpack woog toch zo’n 15 kilo, dus dit was welkome informatie.
Nadat de backpack bij iedereen goed zat, kon de wandeldag beginnen. In de lichte regen zagen we het landschap langzaam veranderen. De omgeving van Hakkesetstølen is nog wel aardig begroeid met allerlei planten en kleine boompjes, maar langzaamaan werd de begroeiing steeds schaarser. Kleine boompjes en planten maakten plaatsen voor meer en meer open ruimte, mos, rotsblokken. Alleen kniehoge wilgjes en lang gras hielden stand.
Rond het middaguur begonnen we aan behoorlijk stevige klim, die ons ongeveer 180 meter de hoogte in bracht, maar de beloning mocht er zeker ook zijn. Dat was namelijk de lunch. En wel een lunch met een uitzicht zoals je die alleen in… Nouja, kijk zelf maar hieronder:
Na lunch bleken we echter nog steeds niet op de top van de berg. Die lag vrij letterlijk als een soort alleenstaande bult in het landschap en pad liep er recht tegenop.
Na een korte pauze om van dit geweldige uitzicht te kunnen genieten, begon de afdaling van de berg die uiteindelijk naar de slaapplaats voor de komende nacht zou leiden. Dit was de hut Tuva. En de reisbegeleider had ons alvast verteld wat hem daar tijdens een eerdere reis was overkomen.
Dag 3: Tuva – Heinseter – The Middle of Nowhere
Toen onze reisbegeleider eerder in juli met een andere groep bij Tuva aankwam, was het tegen het eind van de middag namelijk gaan regen. Regen werd langzaamaan sneeuw en sneeuw werd langzaamaan ijs. Ijs dat op de tentjes bleef liggen, waardoor die het door het gewicht van al dat wits het dreigden te begeven. Ze hadden die nacht zeker drie keer de tenten weer ijsvrij moeten maken om te voorkomen dat ze zouden instorten. Dat beloofde dus wat.
De volgende ochtend bleek het alleen maar te regenen. Regenen zou het wel de hele verdere dag blijven doen, tot laat in de avond. Dat betekende dus de spullen en de tent inpakken de regen, lopen in de regen, eten in de regen, weer lopen in de regen, koken in de regen, eten in de regen, de tent opzetten in de regen. En volgende ochtend regende het nog steeds.
Dag 3 was wel de dag waarop we officieel het Hardangervidda Nasjonalpark zouden binnentreden. Dat gaat in Noorwegen op een zodanig nuchtere manier, dat je het bijna een understatement kunt noemen. Langs het pad staat een bordje en dat is het.
Aan het einde van dag drie werd het me ook langzaamaan duidelijk dat mijn rugzak toch wel een probleem kon opleveren. Voor de derde dag op rij had ik namelijk zulke last van mijn schouders dat ik ze amper nog kon bewegen.
Deze avond vond ik persoonlijk een behoorlijk lastig moment. Ik ben prima in staat een zware fysieke inspanning te leveren en slecht weer vind ik ook niet per se heel erg, maar dan moet er daarna wel ruimte zijn om weer bij te komen, op te warmen, et cetera.
Die ruimte was er vanavond alleen niet. Er stond een felle koude wind, het regende, mijn schouders zaten vast en deden pijn, mijn kleren waren drijfnat en ik was doodmoe. Een escape was er niet, want de dichtstbijzijnde hut was op zeker anderhalf uur lopen en bovendien zouden we dan weer terug moeten. Ik had dus maar te roeien met de riemen die ik had en die waren niet best. De enige mogelijkheid om er enigszins aan te ontsnappen was om maar meteen na het eten in de tent te gaan liggen.
Dag 4: The Middle of Nowhere – Rauhelleren – Ergens anders in The Middle of Nowhere
Bij het ontbijt wilde de regen helaas nog steeds van geen wijken weten, maar niet lang erna verschenen er langzaam maar zeker toch grote stukken blauwe lucht en brak zelfs de zon door! Het landschap zag er meteen een heel stuk vriendelijker uit, het werd meteen een stuk warmer en de moraal van de groep sprong meteen omhoog. Ik was namelijk echt niet de enige die het de avond ervoor helemaal had gehad.
De vele regen van de afgelopen dagen bleek in dit terrein alleen wel nog een andere consequentie te hebben. Het terrein bleek namelijk volledig verzadigd van al het regenwater en op vele plekken was het goed zoeken naar hoe de drassige stukken over te steken zonder kniediep in de modder weg te zakken. Een aardige extra uitdaging dus.
Rond het middaguur kwamen we aan bij de hut Rauhelleren, waar we een welverdiende lunchpauze hadden, met een prachtig uitzicht op het Langesjøen meer. Een welkome afwisseling op het adventurefood waren de huisgemaakte hamburgers met gebakken ei of een aardappelsoep voor de vegetariërs onder ons.
Na de lunch gingen we meteen door met een klim, die ons wel een prachtig uitzicht bood over het meer en de weidse omgeving.
Na deze korte pauze, die we ook gebruikten om ons te oriënteren op de volgende slaapplaats, was er wel enige haast geboden. Bij de hut had men ons namelijk verteld dat er wel weer regen op komst was en we wilden toch wel erg graag onze tentjes weer opgezet hebben voordat de regen ons zou inhalen. Gelukkig lukte dat en spiekte bij het eten zelfs de zon toch nog even door het wolkendek. Een potje van het namenspel maakte de avond mooi af. Het moet een gek gezicht geweest zijn om daar in de middle of nowhere ineens tien gekke Nederlanders met plakkertjes op hun voorhoofd bij een beekje te zien zitten.
Dag 5 : Ergens anders in The Middle of Nowhere – Stigstuv – Dyranut – Kjeldebu
Vandaag zou een lange wandeldag worden en morgen ook. Dat zou ons namelijk de gelegenheid geven om halverwege de laatste dag op de eindbestemming aan te komen, zodat iedereen daar nog even de gelegenheid zou hebben bij te komen, eventueel gezellig een biertje te drinken en spullen te wassen en te drogen, alvorens op de laatste dag weer naar huis te gaan. Maar om dat waar te maken, moest er nog wel eerst twee dagen lang hard gewerkt worden. No pain, no gain.
Bij het ontbijt kwamen er andere wandelaars voorbij gelopen die ons wisten te vertellen dat het later die dag wederom zou gaan regenen. Ons doel was om zover mogelijk te komen voordat dat zou gebeuren, dus we moesten toen opschieten. Na een uurtje lopen kwamen we bij de hut Stigstuv aan, waar we even een korte stop hielden voor bezoek aan het sanitair en voor wat kleine inkopen en het bijvullen van veldflessen.
Rond het middaguur was het weer wel aardig opgeklaard, maar tegen het eind van de middag begon het toch te betrekken. Het was inmiddels 16.00u en we waren in zeven uur naar de hut Dyranut gewandeld, maar we hadden nog niet ons doel bereikt. Dat was namelijk om zo dicht mogelijk bij de hut Kjeldebu te komen en daar te gaan kamperen. Door het slechte weer dat op komst was, gingen er in de groep echter stemmen op om te proberen nog helemaal door te lopen naar Kjeldebu. Dat zou ons namelijk de mogelijkheid geven om die nacht binnen te eten en te slapen, in plaats van nog een nacht buiten in de kou en de regen.
Dat klonk menigeen als muziek in de oren, maar daar moesten we nog op zijn minst drie uur voor lopen, met een zware klim naar hoogtes waar nog sneeuw lag en dan weer een behoorlijke afdaling. Aangezien we er al een hele dag wandelen op hadden zitten, zag alleen niet iedereen die inspanning nog zitten.
Uiteindelijk spraken we met de groep af om dan toch in ieder geval een poging te doen de hut te halen. Het vooruitzicht die nacht een dak en een kachel tot onze beschikking te hebben was toch wel erg aantrekkelijk en elke stap die we nu zouden lopen hoefde morgen niet meer.
Wat volgde was nog een lange barre tocht over sneeuwvelden, boulderfields, langs modderpoelen en hele steile afdalingen. Na die afdalingen liepen we dan ineens wel weer door met varens en loofbomen begroeide valeitjes, het was echt bizar om te zien hoe snel het landschap kon veranderen. Ook konden we voor het eerst een echt goede blik werpen op de Hardangerjøkulen, ofwel de Gletsjer. Deze muur van ijs, rotsen, sneeuw en donkere wolken zou ons de volgende dag opwachten.
De euforie was groot toen we na een tocht van in totaal 11 uur lopen, rond zeven uur ’s avonds bij de hut Kjeldbu aanklopten. We hadden het hem gewoon geflikt! Het doel van de eerste van twee lange wandeldagen was gehaald en we lagen zelfs iets voor op schema!
Inmiddels was het toch weer erg hard gaan regenen en was na zo’n lange dag was iedereen in de groep behoorlijk moe. Gelukkig bleek de hut nog ruim voldoende plek voor ons te hebben, maar een hutovernachting zat natuurlijk niet bij de reis inbegrepen. De meeste mensen wel bereid om die overnachting uit eigen zak te betalen, maar de reisbegeleider besloot om eerst het reisbureau te bellen om te kijken wat daar nog mogelijk was.
Gelukkig had hij bereik en na enig onderhandelen bleek het reisbureau bereid de kosten voor deze hutovernachting op zich te nemen! We zaten nu eindelijk weer eens binnen bij een kachel en we hadden ook eindelijk de gelegenheid om natte kleren en tenten te drogen.
Dag 6: Kjeldebu – Sneeuw en IJs
Vooraf was al duidelijk dat vandaag wederom een lange dag zou gaan worden en dat vandaag ook de zwaarste dag van de hele tocht zou gaan worden. Eerst zouden we namelijk geleidelijk aan behoorlijk moeten klimmen naar een meertje, waarna we enigszins vlak naar het einde van het dal konden lopen. Daarna zou dan een klim volgen die volgens de kaart over acht hoogtelijnen heen de berg op zou gaan en na deze klim zouden we dan nog 2 a 3 drie uur moeten lopen om in de buurt van de geplande plek te kunnen kamperen. Dat die plek onherbergzaam zou kunnen zijn liet zich al raden, want we zouden de dag erna pas aan de afdaling beginnen. Alleen hoe onherbergzaam precies, daar zouden we nog achter gaan komen.
Qua weer begon de dag uitermate vriendelijk en na een tijdje lopen stopten we zowaar zelfs om wat truien uit te trekken en zonnebrand op te doen. Dat was voor het eerst deze reis.
Tegen het einde van de middag kwamen we dan aan bij de ‘acht hoogtelijnen’. Die klim had al de hele dag door mijn hoofd gespookt en ik vroeg me oprecht af of ik het wel zou gaan redden. We zouden immers wel pas na vier uur ’s middags bij de klim aankomen en dan hadden we er al een lange dag lopen op zitten.
Voordat we aan de klim konden beginnen, moest er alleen wel eerst een andere hindernis genomen worden. Dwars door het dal stroomde namelijk een wild kolkende watermassa van regen- en smeltwater. Die leek zeker twintig meter breed.
Die moesten we eerst oversteken en de enige manier om dat te doen was door via enigszins droge stenen min of meer springend een weg naar de overkant te zoeken.
Wat kick gaf dat toen dat zonder kleerscheuren was gelukt! Daarna kon echter pas het echte werk beginnen. Sommige passages gingen bijna recht omhoog en het was behoorlijk technisch hier en daar, maar na ruim een half uur klauteren, glibberen en lopen was ik dan eindelijk boven.
Enigszins tot mijn schrik bleek de kolkende watermassa van beneden ook een bovenbuurman te hebben en die moesten we ook over zien te steken.
Met het oversteken van deze rivier leken we wel een andere wereld binnen getreden. Weg was het vriendelijke landschap van varens, planten, gras, schaapjes en een zonnetje. Hierboven waren slechts rotsen, ijsplakkaten, sneeuwvelden, meertjes met ijsschotsen, mist, regen en een felle koude wind. Het is een van de meest onherbergzame plekken waar ik ooit ben geweest.
En toch gebeurden er ook mooie dingen. We bleven als groep bij elkaar, terwijl er eerder nog best wel wat afstanden vielen tussen de snellere en langzamere wandelaars. En zeg nu zelf, zo’n winters landschap is op zichzelf ook een prachtig gezicht. De aanwezigheid van de groep en die laatste gedachte hielden me wel op de been daarboven.
Het was ook wel confronterend hoe een berg ook een mindfuck kan zijn. Als het slecht weer is, als je moe bent, als je niet weet hoe ver je nog moet en de afdaling komt maar niet, komt maar niet en komt daarna nog steeds niet, is het makkelijk je ratio te verliezen.
Rond een uur of half 8 waren we nog steeds aan het lopen, maar nu begon het toch wel kritisch te worden. De eerstvolgende hut was nog zeker 3 à 4 uur lopen. Dat was geen optie vanwege de duisternis die voor die tijd in zou treden. Daardoor zat er dus niets anders op dan daar tussen de sneeuwvelden, rotsen en ijsmeren een plek te proberen te vinden waar we met onze tien tenten een kamp konden opslaan.
Gelukkig diende die plek zich niet lang erna aan toen we langs een met mos begroeid en min of meer vlak stuk kwamen. In de striemende regen en felle wind zetten we de tentjes op en verstevigden we alle haringen met grote keien om te voorkomen dat ze los zouden schieten. Die nacht sliep ik met twee lagen kleren aan en de mummy slaapzak bijna helemaal dicht.
Dag 8: Sneeuw en IJs – Finse
De volgende ochtend bleek alle tentjes gelukkig nog op hun plek te staan en had iedereen de afgelopen nacht kunnen doorstaan. Enigszins uitgerust had ik nu wel de gelegenheid iets beter in me op te nemen in wat voor wereld we nu eigenlijk hadden geslapen.
Toch waren er letterlijk en figuurlijk wel wat lichtpuntjes te bespeuren! Allereerst was het min of meer droog en spiekte de zon zelfs heel even door het wolkendek! Bij het ontbijt was er warme havermout en muesli! Ondanks dat we bijna verdwaald waren bleken we precies op de plek gekampeerd te hebben die we eerder op de kaart hadden geprikt!
Daarna kwam ongeveer op het moment dat we weer wilden gaan lopen een opgewekte Australiër in tegengestelde richting naar boven gelopen. Hij wist ons te vertellen dat er nog één grote wateroversteek zou komen, maar dat die op zich prima te doen was en dat het pad er verder goed bij lag. Hij was die ochtend al heel vroeg uit Finse (spreek uit Fiense) vertrokken en was nu zo’n drie en een half uur aan het lopen. Onze eindbestemming was nog maar drie en een half uur lopen!
Dat was precies de moraal-boost die we nodig hadden en direct erna begonnen we aan de afdaling.
Na verloop van tijd klaarde het ook wel enigszins op en verscheen er hier en daar zelfs een zonnetje en een regenboog in het wolkendek.
De afdaling naar Finse verliep voorspoedig en iets na twaalf uur ’s middags hadden we de finish van deze monstertocht gehaald! Er bleek nog ruim voldoende plaats om te slapen in de hut, dus dat betekende dat we na bijna een week in de Hardangervidda weer konden genieten van vers gebakken Noorse wafels, een warme douche, een bank en stoelen, warme chocolade melk met slagroom en een welverdiend rondje bier.
Dag 8: Finse – Schiphol
Vandaag is het dan moment van afscheid van elkaar en van de prachtige, overweldigende wildernis van de Hardangervidda gekomen. Terugkijkend was het inderdaad met afstand het meest uitdagende dat ik ooit in mijn leven heb gedaan. Daar staat tegenover dat de Hardangervidda een van de mooiste natuurgebieden is waar ik ooit ben geweest en ik me met deze reisgroep geen betere had kunnen wensen.
De centrale vraag achter deze hele exercitie was ‘kan ik dit?’, ga ik fysiek en mentaal fit genoeg zijn om straks in november van Pokhara naar het Annapurna Basecamp te wandelen? Met deze ervaring van de afgelopen denk ik dat ook dat een hele zware tocht gaat worden, maar ik denk absoluut dat ik dat kan. Ik hoop alleen dat de groep reisgenoten en reisbegeleiding van die reis net zo geweldig zal zijn als deze en heel eerlijk gezegd ook dat het iets minder zal regenen daar in Nepal.