Geschatte leestijd: 34 minuten
Op 23 oktober 2017 was het moment dan daar. Na ruim een jaar van crossfit workouts, hardlopen, fietsen en afzien in Noorwegen ging de reis naar Nepal dan eindelijk beginnen. Nu zou gaan blijken of alle inspanningen genoeg waren geweest om fit genoeg te zijn om het Annapurna Basecamp te halen. De reis begon nog rustig aan met sightseeing in Kathmandu, maar op de vijfde dag moesten we er toch aan geloven.
Dag 1 en 2: Kathmandu
Na een lange vlucht met een overstap in Istanbul kwamen we ’s morgens vroeg aan op Tribhuvan International Airport bij Kathmandu. De vluchten waren allebei netjes op tijd vertrokken, maar op beide vluchten waren de vliegtuigen tjokvol en was het veel te warm in de cabine. Door het gebrek aan persoonlijke ruimte was het voor mij erg lastig om nog wat te slapen tijdens de zeven uur durende vlucht van Istanbul naar Kathmandu. Ik was dan ook erg blij toen we eindelijk in Kathmandu waren. Door het vroege tijdstip was het nog fris buiten, maar het was wel helder en zonnig. Dat zag er alvast goed uit. Ook de gang langs immigratie en de bagageband ging zonder lange wachtrijen en ongeveer een uur na aankomst stonden we buiten. Namaste Nepal!
Hier werden we opgewacht door de reisbegeleider en na een korte busrit kwamen we aan bij ons hotel. Dit hotel ligt midden in de toeristische wijk Thamel, waar alle leuke restaurantjes, winkels en vooral ook heel veel buitensport winkels te vinden zijn. Kathmandu is echt volledig ingericht op bergtoerisme. Voor vandaag stond er verder nog niets op het programma, maar na even tot rust gekomen te zijn in de tuin van het hotel, gingen we de stad in om de omgeving te verkennen en om Nepalese roepies te pinnen.
De sfeer in Kathmandu op straat is vriendelijk, maar het is er wel een grote chaos. Verkeersregels bestaan er eigenlijk niet en als de politie er niet is, geldt het recht van de sterkste. Brommers, motoren, kleine autootjes, fietsers, bussen en vrachtwagens strijden allemaal om een plek op de weg, ook in de smalste straatjes, en dat doen ze door elkaar permanent toeterend aan alle kanten voorbij te proberen te steken. En daar moet je je dan als voetganger tussendoor bewegen. Daarnaast is het ook stof happen geblazen op straat. De gemiddelde Nepalese automobilist zal je glazig aankijken bij het woord roetfilter en er zijn best wel wat straten in de stad waar de bestrating over de jaren aan gort is gereden, waardoor je langs een halve zandweg loopt.
Op de tweede dag was het tijd voor wat sightseeing. ’s Morgens ging we naar de Swayambunath tempel. Dit complex ligt op een heuveltop en biedt een prachtig uitzicht over Kathmandu. De tempel is een van de oudste in Nepal en voor boeddhisten een van de heiligste plekken van het land. Niet alleen komen er veel gelovigen en toeristen op de tempel af, er wonen ook veel apen op de heuvel. De apen van deze tempel zijn heilig en kunnen overal ongehinderd op, onder, achter en overheen lopen.
De volgende stop was de Pashupatinath tempel. Deze tempel is gelegen aan een rivier en fungeert als plaats waar zowel hindoes als boeddhisten afscheid nemen van hun overledenen. Deze worden langs de oever van de rivier op rituele wijze in het openbaar verbrand. Dat gebeurde ook terwijl wij daar waren en het voelde eigenlijk best raar om als toerist bij zo’n tempel rond te lopen, terwijl er ook en public een uitvaart aan de gang is.
Voor ons Europeanen is het moeilijk voorstelbaar dat je de uitvaart van een dierbare in het openbaar doet en er allerlei wildvreemden naar komen kijken, maar in Nepal blijkt het de normaalste zaak van de wereld. Wel was het zo dat je als niet-hindoe of -boeddhist de brug naar het feitelijke tempelterrein niet over mocht steken, dus we konden deze tempel alleen vanaf de overkant van de rivier bekijken.
’s Middags gingen we naar de derde en laatste stop van de dag. Dit was de Shree Boudhanath stupa. Deze stupa is een van de grootste in Zuid-Azië en belangrijk centrum van Tibetaans boeddhisme. Het 36 meter hoge bouwwerk is al zichtbaar vanaf het vliegveld.
Dag 3: Van Kathmandu naar Bandipur
’s Ochtends vroeg gingen we op pad naar de volgende stop van onze reis, namelijk het dorpje Bandipur. Om daar te komen moesten we natuurlijk wel eerst de stad uit en door de verkeerschaos, het slechte of non-existente wegdek en de vele wegwerkzaamheden was dat nog een uitdaging op zich. In één straat hebben we er ongeveer 45 minuten over gedaan om 200 meter af te leggen met onze bus.
Tegen het einde van de middag waren we dan eindelijk in Bandipur. Dit dorpje dateert uit de achttiende eeuw en vormde tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw een belangrijke schakel in de handelsroutes tussen India en Tibet. Dat was ook goed te zien aan de vele mooie gebouwen in Newari stijl. Door de aanleg van het huidige wegennet verloor het dorp echter zijn functie als handelspost. De omgeving is prachtig en leent zich ongetwijfeld goed voor mooie wandelingen, maar daar bleven we er te kort voor.
Dag 4: Van Bandipur naar Pokhara
De spanning stijgt, want vandaag zouden we aankomen in Pokhara, het startpunt van de Annapurna Basecamp trekking! Rond het middaguur kwamen we aan bij ons hotel en vanmiddag was het de bedoeling om alle praktische zaken voor de trektocht in orde te maken. Sommige mensen hadden nog spullen nodig voor de wandeling. Die kon je daar ook nog krijgen, want ook Pokhara is een stad die drijft op trekking-toerisme. Hier waren dan ook talloze buitensport winkels te vinden. Tricky is wel dat er ook veel nepproducten verkocht worden, die soms lastig te onderscheiden zijn van het echte product. Een goede graadmeter was wel de prijs van de producten, want ‘echte’ buitensportspullen van merken als The North Face en Deuter zijn daar net zo duur als in Nederland. Een The North Face fleecetrui van omgerekend 10 euro kon dus nooit het echte werk zijn. Gelukkig had iedereen de spullen die echt van cruciaal belang zijn, zoals bergschoenen en rugzakken, wel al in Nederland gekocht. De dingen die nu nog nodig waren, waren veelal slaapzakken en extra tassen om de bagage in achter te laten. Verder moest ieders bagage opnieuw georganiseerd worden. Alle spullen die je niet nodig had voor de trekking moest je in een aparte tas doen die achter zou blijven bij het hotel. De spullen die je wel de bergen mee in zou nemen mochten bij elkaar maximaal 10 kilo per persoon wegen en moesten in een backpack gestopt worden of in je eigen dagrugzak.
Dag 5: Van Pokhara via Naya Pul (1070m) naar Ulleri (1960m)
D-Day. ’s Morgens om 6.00u werd iedereen bij het ontbijt verwacht, zodat we om 6.30u konden vertrekken. De eerste etappe van vandaag was nog lekker makkelijk, want we gingen namelijk met de bus van het hotel in Pokhara naar het dorpje Naya Pul. In de bus zat nog een groep andere mensen, namelijk onze gidsen en dragers. Zij zouden ons de komende elf dagen door de bergen begeleiden en onze bagage mee dragen.
Na een busrit van ongeveer anderhalf uur kwamen we rond 8.30u bij het dorpje Naya Pul aan. Nu konden we dan echt beginnen met lopen. De tocht begon redelijk vlak, maar na een tijdje begonnen we toch echt al te stijgen. Dat was op zich welkom, want het was behoorlijk warm in het dal en ik hoopte dat er met het winnen van wat hoogte ook wat verkoeling zou komen. Dat bleek gelukkig wel het geval en zo liepen we geleidelijk omhoog door een prachtig dal met subtropische begroeiing en terrasvelden waar onder andere rijst verbouwd werd.
Rond het middaguur kwamen aan in Tikhedhungga (1540m) waar we lunchten met een goed bord nasi en een prachtig uitzicht. Ook hadden we uitzicht op de steile helling die we die middag op moesten om bij onze slaapplaats te komen. Het weer begon inmiddels enigszins te betrekken. Rond de toppen van de heuvels begonnen zich donkere wolken te vormen, maar gelukkig bleef het verder zo goed als droog. Grappig is overigens dat alles onder de 5000 meter in Nepal een heuvel heet en vaak niet eens een naam krijgt. Pas boven de 5000 meter is een berg een berg krijgt deze ook een naam.
Na een pittige klim kwamen we halverwege de middag aan in het dorpje Ulleri (1960 meter). De spits van de trekking was eraf! Vanuit ons guesthouse had je een mooi uitzicht op het dal en dorpje zelf, waar fanatiek gevolleybald werd. Als je de andere kant op keek, had je, mits de wolken het toelieten, een prachtig uitzicht op de Annapurna South (7219m) en Hiunchuli (6441m). Een waanzinnig schouwspel om deze bergen voor het eerst van dichtbij te kunnen bekijken. Voor de komende dagen zouden die twee toppen het uitzicht blijven domineren en om bij onze bestemming, het Annapurna Basecamp, te komen, moesten we er zelfs omheen lopen. Het Basecamp lag aan de andere kant van deze twee reuzen. We hadden dus nog wel even wat te doen.
Dag 6: Van Ulleri (1960m) naar Ghorepani (2860m)
Vandaag zouden we een stevige klim maken naar het dorpje Ghorepani. Ik vond deze klim een stuk zwaarder dan die van gisteren, wellicht was dat een eerste effect van de hoogte. Ghorepani ligt op een pas op de heuvel, vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op de Annapurna South en in de verte op de Dhaulagiri. Dat is met 8167 meter de op zes na hoogste berg ter wereld. Rond lunchtijd waren we al in Ghorepani en tijdens de lunch hadden we van dit uitzicht moeten kunnen genieten. Ware het niet dat het gedurende de ochtend steeds verder bewolkt was geraakt, waardoor dit uitzicht helaas even uit het zicht was. Sterker nog, we hadden geen tien minuten later bij het guesthouse aan moeten komen, want daarna begon het keihard te hagelen.
Dat duurde gelukkig niet lang en daarna trok het wolkendek weer open, wat een adembenemend mooi uitzicht op Annapurna South opleverde.
Ghorepani is een knooppunt van allerlei trekkingroutes, waardoor er in dit dorpje wat meer te doen en te krijgen is dan elders. Het guesthouse had een vrij uitgebreide menukaart en daar heb ik goed gebruik van gemaakt, want zelfs na een stevige lunch had ik nog steeds een berenhonger. Na de lunch nog een groot en erg lekker stuk chocoladetaart met zoute roomboter weggewerkt, maar dat loste het probleem helaas nog niet op. Na dit stuk taart heb ik nog een groente curry met een grote portie rijst verorberd en toen was het hongergevoel nog steeds niet weg, maar wel hanteerbaar. Inmiddels was het half vijf en besloot ik verder maar te wachten tot het avondeten. Kennelijk verbrand je toch aardig wat calorieën tijdens zo’n klim en wellicht versterkte de kou het hongergevoel ook. Na de hagelbui was het behoorlijk afgekoeld. Ik kan me oprecht niet herinneren ooit zoveel honger gehad te hebben. In Ghorepani was ook een boekwinkeltje te vinden waar ik de roman Into Thin Air van Jon Krakauer heb gekocht. Jon Krakauer is beter bekend van ‘Into The Wild’ en ging in 1996 mee op een expeditie naar de top van Mount Everest. Deze expeditie kwam tijdens afdaling in een zware storm terecht met een groot drama en dodelijke slachtoffers als gevolg. Dit leek me wel een mooi verhaal voor tijdens de trekking.
Dag 7: Eerst naar Poon Hill (3210m) en dan van Ghorepani (2800m) naar Tadapani (2630m).
Het was gister nog even de vraag of het door kon gaan in verband met het weer, maar uiteindelijk bleek het ’s nachts glashelder. Deze ochtend stonden we al om 5.00u buiten om iets heel spectaculairs te gaan zien. We zouden namelijk naar Poon Hill gaan lopen. Dit is een ‘heuvel’ van 3210 meter hoog, die een waanzinnig uitzicht biedt over onder andere Annapurna South (7219m), Bharha Chuli (7647m) en Machapuchre (6997m) bij zonsopkomst. We waren zeker niet de enige die daar naar boven wilden, want je liep schouder aan schouder over een steil pad met trappen 400 meter naar boven. Het was best zwaar om dit zo ’s ochtends vroeg direct uit bed en zonder ontbijt te doen en soms leek er geen eind aan te komen. Het was wel heel bijzonder om daar in het donker tussen honderden andere mensen die allemaal hoofdlampjes en zaklampen hadden door een dicht bamboewoud naar boven te lopen. Maar toen we eenmaal boven waren voltrok zich daar de meest waanzinnige zonsopkomst die ik ooit heb gezien. Langzaam kregen de duistere silhouetten van de bergtoppen kleur en textuur en rond 6.15 viel het eerste zonlicht direct op de bergtop, waardoor je een soort roze, rode en gouden lijn steeds een stukje verder naar beneden zag schuiven. De zware ochtend-workout werd meer dan rijkelijk beloond.
Na het ontbijt zouden we gaan beginnen aan de wandeling van vandaag. Deze voerde naar het dorpje Tadapani, dat bijna tweehonderd meter lager ligt dan Ghorepani. Om daar te komen moesten we echter wel eerst een heuvelrug van 3100 meter oversteken. Dat betekende dus voor de tweede keer die ochtend een stevige klim (met dito uitzicht) en daarna vijfhonderd meter afdalen. Om uiteindelijk in Tadapani te komen moesten we daarna wel eerst weer een steile klim volbrengen. De tocht voerde vandaag wel door een prachtig dal met een dicht rodondendronbos en spectaculaire watervallen en uitzichten. Bij aankomst in Tadapani hadden we een heel mooi uitzicht op de Machapuchre, waar we de volgende ochtend pas echt van konden genieten. In de loop van de middag was het namelijk weer bewolkt geraakt en gaan regenen.
Dag 8: Van Tadapani (2630m) naar Chomrong (2200m)
Vandaag maakten we weer een wandeling verder het dal in richting het dorpje Chomrong. Chomrong is het punt vanaf waar we definitief naar het Annapurna Basecamp gaan klimmen. Vanaf hier gaat het alleen nog maar omhoog, verder het dal uit richting het Annapurna massief. De dag begon met prachtig weer en het was ook vrij warm, maar in de loop van de middag kwam er steeds dichtere mist opzetten en rond etenstijd kon je nauwelijks nog twintig meter ver kijken. Ook hadden we van andere wandelaars gehoord dat het momenteel zeer koud is in Annapurna Basecamp, zo rond de -10 graden en dat er vier centimeter sneeuw zou liggen.
’s Avonds kwam de reisleider daar ook op. Hij begon met de mededeling dat het nummer één doel van de trekking is om iedereen weer veilig in de bewoonde wereld te krijgen en dat het Annapurna Basecamp halen pas op de tweede plaats komt. De toon was daarmee wel gezet.
Doordat het ’s avonds tot dan toe steeds zwaar bewolkt was geweest en af en toe ook gehageld en geregend had, was het goed mogelijk dat er op grotere hoogtes verse sneeuw zou liggen of nog zou gaan vallen. Dat was een punt van zorg, omdat het traject waar we de dag na morgen zouden gaan lopen door een heel smal stuk van de vallei loopt, met aan weerszijden hoge rotswanden die hier en daar tot boven de 5000 meter reiken. Deze hoge rotswanden in combinatie met dat de vallei zo smal is, maken dit stuk zeer gevoelig voor lawines. Als er dus die nacht bovenaan die rotswanden verse sneeuw zou vallen zou het daardoor mogelijk te gevaarlijk worden om nog door te lopen naar het Annapurna Basecamp en zouden we na morgen weer om moeten keren. Voorlopig zag het voor zover de reisleider dat toen kon inschatten goed uit, dus we hadden wel goede hoop dat we gewoon het doel zouden kunnen halen.
Dag 9: Van Chomrong (2200m) naar Himalaya Hotel (2800m)
’s Morgens vroeg was het gelukkig prachtig weer en de mist was helemaal verdwenen. Hierdoor was er een prachtig uitzicht op de Annapurna South en de Machapuchre. Het goede weer was fijn, want vandaag beloofde een zware dag te worden. We zouden namelijk vanuit Chomrong eerst een steile afdaling naar een hangbrug op ongeveer 2000 meter maken om vervolgens weer terug te klimmen naar het dorpje Shinowa op ongeveer 2300 meter. Hier hielden we even pauze klommen we door naar 2500 meter om vervolgens weer af te dalen naar ongeveer 2300 meter. Daar zouden we dan lunchen en in de middag door klimmen naar de volgende slaapplek: Himalaya Hotel. Deze trekkerslodge ligt op 2800 meter en tijdens deze klim werd het landschap al langzaamaan wat ruiger. Het weelderige rodondendronbos heeft inmiddels plaats gemaakt voor een bamboewoud. Het pad zelf was al een stuk steiler en uitdagender, door de vele boomwortels en rotsblokken. ’s Middags hoorden we van andere wandelaars dat er helemaal geen sneeuw lag in Annapurna Basecamp, dus dat was na de waarschuwing van gisteren een fijn bericht! Hoogstwaarschijnlijk zouden we dus gewoon de tocht kunnen afmaken.
Dag 10: Van Himalaya Hotel (2800m) naar Machapuchre Basecamp (3700m)
Vandaag was een zware dag. We kwamen steeds hoger en dat merkte ik zelf ook al steeds sterker aan de hoeveelheid zuurstof in de lucht. Die nam merkbaar af en dat maakt dat je veel sneller buiten adem bent. Het was ook goed te zien waarom de reisbegeleider bezorgd was geweest om dit stuk van de wandeling. We liepen langs de rivier door deze vallei naar boven, terwijl aan weerszijden hoge rotswanden honderden meters hoog de lucht in gingen. Bij slecht weer is het inderdaad goed mogelijk dat er hier sneeuw valt en lawines naar beneden komen.
Gelukkig was ons dat lot bespaard gebleven. Wel wilde reisleiding ons zo snel mogelijk over dit traject heen hebben, omdat je simpelweg niet kunt weten wanneer de volgende lawine naar beneden gaat komen.
In de middag kwamen we dan uiteindelijk bij Machapuche Basecamp aan. Vanaf hier was het nog maar twee en een half uur lopen naar Annapurna Basecamp. Dit zouden we wel pas morgen gaan doen, om iedereen nu te laten wennen aan de hoogte.
Vanaf het terras van MBC kon je wel al heel mooi de Annapurna I (8091m) en natuurlijk ook de Machapuchre (6994m) zien liggen. Deze muur van steen, ijs en sneeuw torende nog ruim 4 kilometer boven ons uit.
Dag 11: Van Machapuchre Basecamp (3700m) naar Annapurna Basecamp (4130m)
’s Morgens vroeg vertrokken we bij een prachtige zonsopkomst uit MBC met als bestemming ABC. Het zou een korte tocht van slechts 2,5 uur zijn naar het doel van de tocht: Annapurna Basecamp! Doordat we het eerste stuk nog in de schaduw liepen van de Machapuchre (6994m) was het behoorlijk koud en begonnen we dik ingepakt aan de wandeling. De tocht voert over een vallei van dor gras omhoog richting het eind van het dal. Na ongeveer anderhalf uur wandelen bereikten we eindelijk het zonlicht! Ook in de zon was het nog steeds koud, maar we liepen nu tenminste wel in de zon. Na een eerste klim was het een wandeling over ‘Nepalees vlak’ terrein. Nepalees vlak wil zeggen dat je wel aardig stijgt en daalt, maar geen honderden meters. Door de hoogte was het toch een pittig stuk. Bij de geringste inspanning was ik al buiten adem, dus ik kon maar heel langzaam lopen.
Ongeveer halverwege de tocht kwam ik over een helling heen en toen had ik eindelijk zicht op mijn doel: heel in de verte was een aantal gebouwtjes te zien: het Annapurna Basecamp! Daar was het dan! Vol enthousiasme stopte ik om een foto te maken. Het kunnen zien van mijn doel was zo’n enorme boost dat ik vervolgens in marstempo door wilde lopen, wat onmiddellijk werd afgestraft. Door het gebrek aan zuurstof was ik binnen zes stappen buiten adem en hijgend ging ik weer door in het slakkentempootje van eerst.
Rond 10.15 die ochtend kwamen we dan eindelijk aan bij Annapurna Basecamp! Vervolgens hadden we de hele dag nog om van de prachtige omgeving te genieten. De reisleider nam ons nog even mee voor een rondleiding. Het voor ons toegankelijke terrein rondom het Basecamp was namelijk niet zo groot. Je kon nog ongeveer 200 meter door lopen voordat je ofwel bij het begin van de steile berghelling kwam ofwel bij de rand van een klif vanaf waar je 120 meter lager de South Annapurna gletsjer kon zien liggen. Zowel de helling beklimmen als van de klif vallen was ons verboden door de reisleiding, hoewel niemand dat laatste van plan was. Daarom vermaakten we ons maar met foto’s maken en gewoon van de waanzinnige omgeving genieten.
In de loop van de middag betrok het en begon het te sneeuwen, waardoor we ons in de eetzaal moesten vermaken met een boek of een spelletje.
’s Avonds echter was het weer helemaal opgeklaard en toen de zon onder was, werd een prachtige sterrenhemel met een bijna volle maan zichtbaar.
Dag 12: Van Annapurna Basecamp (4130m) naar Bamboo (2310m)
’s Morgens werd ik wakker met een kater. Ik had hoofdpijn, was een beetje suffig en ik had een gortdroge mond. Alleen was deze keer niet bier de oorzaak van deze klachten, maar zuurstofarme lucht. Ik had namelijk al sinds de laatste avond in Pokhara geen druppel alcohol meer gedronken.
Na van de zonsopkomst en het ontbijt te hebben genoten volgde de wandeling van vandaag. Dit was een lange afdaling door de vallei, naar het guesthouse genaamd Bamboo. Dit guesthouse ligt 1800 meter lager, dus ik was blij dat ik mijn wandelstokken bij me had. Zo kon ik mijn knieën een beetje ontzien. Langzaam maar zeker veranderde tijdens de afdaling de begroeiing van dor gras en sneeuw en ijs in bamboe en struikjes en van steeds hoger bamboe in rodondendronbomen, totdat we door een soort jungle liepen. Vlak voordat we bij onze bestemming waren viel ook nog de eerste regenbui tijdens het lopen van deze tocht. Hierdoor was het de rest van de dag behoorlijk fris.
Aangekomen in Bamboo bleek nog maar eens dat onze dragers een heel stuk sneller lopen dan wij. De snelste van deze jongens had het traject van vandaag tot ieders stomme verbazing in 3 uur gelopen. Even ter referentie, ik had er zelf 7,5 uur over gedaan. Tel daarbij ook nog op dat iedere drager ongeveer 20 kilo bagage bij zich hadden en wij maar 5.
Buiten de dragers voor wandeltoeristen zoals wij verloopt het goederentransport in deze vallei ook te voet. De wandelpaden die wij voor onze vakantietocht gebruiken zijn de enige manier om bij de hoger gelegen dorpjes en de Basecamps te komen en al deze locaties worden dan ook bevoorraad door mensen die met enorme balen bagage op hun rug naar boven zwoegen. Vaak hadden mensen balen op hun rug waar ik gewoon naar van werd en ik kan me dan ook moeilijk voorstellen hoe je na je veertigste nog kan lopen als je op jongere leeftijd dit soort werk hebt gedaan. De realiteit voor veel mensen die in dergelijke dorpjes wonen zal waarschijnlijk zijn dat ze niet zoveel keuze hebben als ze te eten willen hebben.
Dag 13: Van Bamboo (2310m) via Chomrong naar Jhinu Danda (1780m).
Vandaag werd een zware dag. Voor ons doen dan, als je het vergelijkt met de dragers. Doordat we steeds lager kwamen werd het natuurlijk steeds warmer en dat heeft bij mij toch een behoorlijke invloed op hoe makkelijk ik loop. Na vertrek uit Bamboo moesten we eerst weer een klim tot 2500 meter maken om vervolgens geleidelijk weer af te dalen tot ongeveer 2000 meter.
Hier staken we dezelfde brug weer over als toen we vier dagen eerder Chomrong verlieten. Nu deden we dat terwijl het al ongeveer 11.00u ’s ochtends was en de zon hoog aan de hemel stond. Dat was niet zozeer een probleem vanwege de brug, als wel vanwege wat er direct na de brug volgde. Een klim. Een klim die nauwelijks schaduw bood en omhoog voerde over een steile trap van bijna kniehoge treden. Die trap ging ongeveer 200 meter de hoogte in. Soms gedwongen door dorst en hitte en mijn ademhaling, soms gedwongen door kuddes koeien en ezels die naar beneden kwamen hield ik wel regelmatig pauze, maar nog steeds was het een hele zware klim. Direct bovenaan de klim lag wel het guesthouse waar we eerder deze reis ook hadden overnacht. En bij dat guesthouse hadden ze goede(!) koffie, huisgemaakte taart en brownies en onze lunch. Deze klim was dus gewoon werk dat gedaan moest worden om daar te komen hield ik mezelf maar voor. No pain, no gain.
Na een goede lunch en een rustpauze in Chomrong begonnen we aan de afdaling naar Jhinu Danda. Bij dit plaatsje lagen ook hot springs waar je een bad in kon nemen. Het lag alleen wel ruim 500 meter lager dan waar we nu waren en de helling ten zuiden van Chomrong ging nog net niet loodrecht naar beneden. Er lag dus op het heetst van de dag nog een zware afdaling in het verschiet. Deze was vooral zwaar omdat iedereen nog met spierpijn en verzuurde benen en sommigen uit de groep helaas ook met serieuzere blessures van de afdaling van gisteren rondliepen.
Rond een uur of half 2 waren we dan in Jhinu Danda. Qua uren hadden we maar een halve dag gelopen, maar door het vele stijgen en dalen en de hitte vond ik het wel goed geweest voor vandaag en ik liet de hot springs dan ook aan me voorbij gaan. Die waren ook een klein half uur dalen heen en drie kwartier stijgen terug van ons verwijderd, dus ik geloofde het wel. Na een steenkoude douche met water dat rechtstreeks uit de Annapurna gletsjer getapt leek heb ik de rest van de middag in en om het guesthouse door gebracht. Om vanaf mijn kamer bij het terras te komen moest ik wel een trap af en mijn benen waren het daar niet altijd mee eens. Voor het eerst deze trekking had ik serieuze spierpijn.
Dag 14: Van Jhinu Danda (1780m) naar Pothana (1890m)
De laatste loodjes. Wat was er ook alweer aan de hand met die laatste loodjes? Juist. Die wegen het zwaarst en de laatste loodjes van deze trekking waren daarop zeker geen uitzondering.
We daalden vandaag nog verder af waardoor we door een nog dichter begroeid en nat en vochtig jungle-achtig woud liepen. We kwamen langs prachtige watervallen en bamboebruggetjes
en we staken de kolkende rivier over via spectaculair lange hangbruggen.
Tot zover het goede nieuws. Het slechte nieuws was dat we in de relatieve koelte van de jungle waren afgedaald tot een hoogte van ongeveer 1300 meter en dat onze slaapplaats op 1900 meter lag. Die 600 hoogtemeters moesten dus nog de pocket in en onder de brandende zon zou dat geen sine cure worden. De eerste steile klim voerde door een dorpje waar we gelukkig ook even pauze hielden. Vanaf dit terrasje hadden we wel een mooi uitzicht op het stuk van de route dat we al hadden afgelegd en ook op de Annapurna South en de Machapuchre.
We kwamen nu ook weer enigszins in de bewoonde wereld, want de paden waarover we liepen waren ook begaanbaar voor auto’s en motoren. Na een goede lunch kregen we de keuze uit twee opties voor de etappe van die middag naar Pothana. Optie een was de korte route. Die ging steil omhoog vanaf 1700 meter naar een pas van 2100 meter en dan weer naar beneden. Vanaf die pas zou je dan wel een heel mooi uitzicht hebben. Optie twee was de lange route. Daar zat weliswaar geen pas in, maar die liep over de gewone weg helemaal om de berg heen. Wat minder zwaar, maar wel een stuk langer. Die klim hoefde voor mij niet zo nodig meer, dus ik opteerde voor optie twee in de veronderstelling redelijk relaxed naar Pothana te kunnen lopen.
Dat liep iets anders. Via optie twee stegen we weliswaar maar geleidelijk, maar er kwam gewoon geen eind aan. We liepen over een bochtige landweg omhoog en we hadden een prachtig uitzicht over het dal, maar elke keer als ik dacht we boven waren en dat vanaf daar de afdaling naar Pothana zou komen, maakte de weg een bocht ging het verder omhoog. En omhoog. En omhoog. En dat alles vol in de zon en zonder een zuchtje wind, dus het was ook nog eens moordend heet.
Pas laat in de middag kwamen we in Pothana aan. In totaal hadden we vandaag ongeveer 8 uur gelopen en daarmee was vandaag niet alleen de laatste, maar ook de langste en heetste dag van de hele trekking. De laatste loodjes wegen het zwaarst.
’s Avonds hadden we wel een klein feestje. Iedereen ging los op Nepalese hits en we hadden samen met de dragers een heerlijke dal bhat gegeten. Dat is de Nepalese variant van een rijsttafel. Na afloop liepen we nog even terug het veld rondom Pothana in om naar de sterren te kijken en tegelijkertijd kwam de maan op. Dat leverde wel hele mooie plaatjes op.
Dag 15: Van Pothana (1890m) naar Phedi (1130m) en Pokhara
Deze ochtend bood de laatste kans om nog van dichtbij te kijken naar de bergen die de afgelopen elf dagen ons uitzicht hadden bepaald. De Annapurna South, de Hiunchuli en de Machapuchre. Na het ontbijt begonnen we aan afdaling van ongeveer drie uur naar Phedi. Dat was nog wel een flink eind naar beneden en vooral voor degenen met knieproblemen onder ons helaas geen fijne etappe. Gelukkig had iedereen het wel gewoon gered en rond 11 uur die ochtend stonden we bij de parkeerplaats waar onze bus ons zou komen halen. De trekking zat er nu helemaal op. Het was zwaar, het was prachtig, gezellig en waanzinnig mooi. Gezien mijn ervaringen in Noorwegen had ik hem zwaarder verwacht, maar ik heb ook nooit het gevoel gehad dat er te weinig uitdaging was.
Na een korte busrit waren we weer terug bij het hotel in Pokhara, waar we afscheid namen van onze gidsen en dragers. Deze middag brachten we heerlijk luierend door in diverse restaurants en strandtentjes langs het meer.
’s Avonds gingen we nog met zijn allen eten en stappen. We kwamen nog in een club genaamd Paradiso waar een bandje westerse ‘gouwe ouwen’ speelde, zoals Hotel California van The Eagles en Led Zeppelin’s Stairway To Heaven speelde. Compleet dood gespeelde nummers in mijn optiek, maar voor dat moment helemaal prima.
Dag 16: Pokhara
Rustdag. Vandaag heb ik niets uitgevoerd. Maar dan ook echt helemaal niets.
Dag 17: Pokhara – Chitwan
Deze ochtend gingen we al vroeg op weg richting Chitwan Nationaal Park. Dit park ligt helemaal in het zuiden van Nepal. De weg erheen ging niet zonder hort of stoot. Letterlijk. De staat van het wegennet is namelijk abominabel slecht. Veel wegen zijn niet meer dan zandwegen, die wel een grote hoeveelheid verkeer te verwerken krijgen. Hierdoor stonden we dan ook regelmatig vast en er waren ook nog eens veel wegwerkzaamheden.
Bij wegwerkzaamheden in Nepal gaat het er overigens iets anders aan toe dan bij ons in Europa. Zo stond er bijvoorbeeld bij een van de vele bouwputten een kiepwagen met zand dwars op de weg, maar op de plek waar hij zijn zand wilde storten, lag al een berg zand. De klep van zijn wagen bleef daar tegen steken, waardoor zijn oplegger wel omhoog kwam, maar het zand er in bleef zitten. De chauffeur heeft zeker vier keer geprobeerd zijn zand te storten en al die tijd was de weg geblokkeerd. Terwijl hij bezig was stonden zeker zes andere werklui te kijken naar deze verrichtingen, maar geen van hen voelde zich kennelijk geroepen de chauffeur van de kiepwagen te vertellen dat er iets niet helemaal goed ging.
Enige tijd later konden we weer door en op een ogenschijnlijk volstrekt willekeurige plek langs de weg stonden we weer stil door werkzaamheden die een net zo ongecoördineerde en chaotische indruk maakten. Uiteindelijk was zelfs de reisleider het zat. “Welcome to No System-country. No system, no planning, no nothing”, merkte hij cynisch op.
Na een lange dag in de bus kwamen we tegen het eind van de middag aan in Chitwan National Park. In de omgeving van onze safari lodge konden we nog even de benen strekken tijdens een mooi avondwandelingetje. Tot mijn verbazing kon je vanaf deze plek in het uiterste zuiden van Nepal nog steeds de Himalaya duidelijk zien liggen.
Dag 18: Chitwan
’s Morgens vroeg gingen we op pad naar het park. Eerst moesten we met zijn allen in een kano om te rivier over te komen. We hadden een hele dag in de jeep geboekt, zodat we een zo groot mogelijke kans hadden om wilde dieren te zien. In het park zouden krokodillen, apen, neushoorns en ook tijgers zitten, dus vol verwachting stapten we in de safari jeeps om aan de tocht te beginnen.
Het werd al snel dat duidelijk dat wild spotten in Chitwan een lastiger verhaal is dan op een Afrikaanse savanne. Chitwan is namelijk een woud dat op veel plaatsen zeer dicht begroeid is. Om bijvoorbeeld een tijger te zien zouden we een flinke portie geluk nodig hebben. Daarnaast scheen veel wild ook uit het park verdwenen te zijn door de overstromingen van afgelopen zomer. Wat dit had aangericht was hier en daar nog goed te zien, omdat er op veel plekken op 2 of 3 meter hoogte ineens verdorde graspollen in de bomen hingen. Volgens de parkgids waren die daar tijdens de overstromingen naartoe gedreven. Eigenlijk mochten we nog van geluk spreken dat we het park überhaupt in konden als er 3 maanden eerder nog 3 meter water in stond en we waren vooraf ook gewaarschuwd dat er ook een mogelijkheid was dat we heel weinig of misschien zelfs helemaal geen wilde dieren zouden gaan zien.
Aan het eind van de dag bleek dat we toch meer geluk hadden. Al vrij snel kwamen we een neushoorn tegen, evenals apen, krokodillen, allerlei vogels, hagedissen en grote dikke spinnen.
Aan het eind van de dag waren we al bijna weer bij de uitgang van het park toen de chauffeur van onze jeep vol op de rem trapte. Hij had pootafdrukken van een tijger van maar een paar minuten oud op het pad gezien, fluisterde hij. De motoren gingen af en iedereen bleef muisstil in de jeeps zitten, hopend dat misschien nog een tijger uit het hoge gras tevoorschijn zou komen. Na een minuut of tien gaven de parkgidsen het op. Het was even heel spannend, maar dichterbij een tijger dan zijn pootafdruk zouden we helaas niet komen vandaag.
Dag 19: Chitwan – Nuwakot
Deze ochtend moesten we erg vroeg weg, omdat we hadden gehoord dat na tien uur ’s ochtends de weg waarover we naar Nuwakot zouden reizen, zou worden afgesloten voor werkzaamheden. Voor die tijd moesten we dan ook langs een soort checkpoint zijn, dat op ongeveer anderhalf à twee uur rijden van Chitwan lag. Om het zekere voor het onzekere te nemen stapten we om half zeven ’s ochtends al op de bus om zeker te weten dat we niet voor dichte weg zouden komen te staan.
Na een lange dag in de bus kwamen we rond half vier ’s middags aan in Nuwakot. Dit is een oude vestingstad uit de zeventiende eeuw, waar vroeger ook de handelsroutes tussen India en Tibet langs kwamen. De paleizen uit die tijd staan nog steeds overeind, maar waren wel zeer beschadigd door de aardbeving van 2015. Vanuit ons hotel hadden we een prachtig uitzicht op het dorpje en het dal.
Dag 20: Nuwakot – Bhaktapur
Hoe bruin te worden in Nuwakot. Men neme een gemotoriseerd voertuig. U kunt ervoor kiezen om het voertuig zelf te besturen of om dat voor u te laten doen door een chauffeur. Belangrijk is wel dat het voertuig ramen heeft die open kunnen.
Start het voertuig en maak enige snelheid. Eenmaal op snelheid gekomen, opent u het raam waaraan u zit voor ongeveer tien à twintig seconden en u zult al bruiner zijn dan na drie weken zonnen aan de Spaanse costas. Uw kleren en eventuele brillenglazen overigens ook.
Nuwakot was tijdens onze reis alleen bereikbaar via een zandweg die zich met talloze haarspeldbochten de heuvel op slingerde. Ook in het nog beschaafde tempo waarin onze bus over de weg reed was het stof- en zandhappen geblazen.
Na wederom een lange dag in de bus kwamen tegen het eind van de middag aan in Bhaktapur. Deze stad ligt vlakbij Kathmandu en dateert uit de twaalfde eeuw. Bhaktapur huisvest een schat aan tempels en paleizen van allerlei koningen en dynastieën die er de afgelopen eeuwen de baas waren.
Hoewel de stad nog steeds zeer de moeite waard is om te bezoeken, is deze ook zwaar beschadigd door de aardbeving van 2015. Veel gebouwen liggen helemaal in puin, sommige gebouwen half en sommigen worden gestut. Hier en daar waren naast ingestorte gebouwen foto’s neergezet om te laten zien wat er gestaan had. De hoop puin ernaast gaf de binnenstad wel een trieste aanblik.
Dag 21: Bhaktapur
Met een deel van de groep stonden we ’s ochtends om vijf uur al op om iets heel bijzonders te gaan doen. Met een minibusje reden we naar het vliegveld van Kathmandu en liepen we de terminal voor binnenlandse vluchten in. Hier meldden we ons bij de incheckbalie van Buddha Air, bestemming ‘Mountain Flight’.
Met een klein vliegtuigje konden we namelijk een rondvlucht maken vanaf Kathmandu richting Mount Everest. De vlucht zou alleen wel om half zeven ’s ochtends al vertrekken, maar dat hadden we er wel voor over.
Voordat we in de lucht hingen moesten we alleen wel nog de boarding passen krijgen, langs airport security en langs een knakker aan een tafeltje. Deze knakker deed de hele dag niets anders dan stempels op boarding passen zetten en die van ons wilde hij ook graag even doen.
Uiteindelijk kwamen we bij onze gate. Deze gate was niets meer dan een deur naar buiten met een gordijntje ervoor. Ernaast stond een bord met ‘flight information’. Naast dit bord zat iemand met een laptop aan een tafel die ‘real time’ de Powerpoint met flight information van Buddha Air zat bij te werken. De cursor knipperde vrolijk naast ons vluchtnummer op het scherm.
Toen we eenmaal konden boarden werden we door het luchthavenpersoneel naar een bus gedirigeerd die ons naar ons vliegtuig zou rijden. Alleen wist de buschauffeur het juiste vliegtuig niet te vinden. De man heeft bij zeker vier vliegtuigen gestopt om te vragen of dat ‘Mountain Flight’ was, maar bij alle vier bleek het niet de goede. Ogenschijnlijk doof voor de hilariteit die inmiddels in de bus was ontstaan reed hij ons naar vliegtuig nummer vijf wat dan wel goede bleek te zijn.
Tijdens de rondvlucht hadden we een adembenemend mooi uitzicht op de Mount Everest en andere bergen.
Tegen 8 uur ’s ochtends waren we weer terug in het hotel in Bhaktapur. We hadden nog een mooie wandeling naar een tempel net buiten de stad en stadstoer met gids door de binnenstad van Bhaktapur op het programma staan.
Na de stadstoer bleek er nog de mogelijkheid om naar een reusachtig standbeeld van Shiva te gaan, dat net buiten de stad op een heuvel was gebouwd. Shiva is de oppergod van het hindoeïsme en dit beeld is een aantal jaar geleden door een rijke Nepalees neergezet als bedevaartsplaats. Aangezien het al laat was en het volgens de mensen van het hotel lastig zou worden om er nog met de bus te komen, regelden zij twee auto’s en konden we met de auto naar het standbeeld. Alleen om met een auto het centrum van Bhaktapur uit te komen is nog een uitdaging op zich. Heel behendig wist de chauffeur zich door de smalle straatjes vol met met voetgangers, scooters, maar ook tegemoetkomende vrachtwagens een weg naar buiten te banen.
Op de terugweg zei onze chauffeur halverwege de rit dat hij ons nog wel een geheim moest vertellen, maar wat dat was zouden we bij het hotel pas te horen krijgen. Na wederom een rit vol scherpe uitwijkmanoeuvres in het centrum van Bhaktapur stonden we weer bij ons hotel geparkeerd en toen kwam het hoge woord eruit: hij had helemaal geen rijbewijs.
Dag 22: Bhaktapur – Kathmandu
Anders dan de rit van Bhaktapur naar Kathmandu stond er vandaag niets op het programma. Tegen het eind van de ochtend vertrokken we voor een busrit van ongeveer een uur naar hetzelfde hotel als waar we ook tijdens de eerste dagen van de reis hadden gezeten. De rest van de middag werd besteed aan het opmaken van de laatste roepies en het kopen van souvenirs voor het thuisfront.
’s Avonds gingen we wel nog met zijn allen bij een traditioneel Nepalees restaurant eten ter afsluiting van de reis. Op het menu stond weer een heerlijke dal bhat.
Dag 23: Kathmandu – Schiphol
Om half tien ’s ochtends verlieten we het hotel om ons door de verkeerschaos van Kathmandu naar de chaos van Tribhuvan International Airport te begeven. Dat ging niet zonder slag of stoot, want in het duw- en trekwerk van het verkeer van Kathmandu kwam onze bus in aanraking met een andere bus en dat kostte de tegenpartij zijn spiegel. Dit was voor het eerst dat ik Nepalezen tegen elkaar heb zien schreeuwen. Na een korte woordenwisseling tussen de chauffeurs konden we onze weg naar het vliegveld gelukkig weer vervolgen. De vluchten vertrokken netjes op tijd en om iets na negen uur Nederlandse tijd landden we weer op Schiphol. Onze reis zat er nu toch echt helemaal op.