Geschatte leestijd: 17 minuten
Op 14 februari 2019 was het dan eindelijk zover: ik mocht weer naar Nepal! De trektocht naar Everest Basecamp, waar ik me al anderhalf op aan het voorbereiden was en waar ik zo hard voor getraind had en twintig kilo voor was afgevallen, ging eindelijk beginnen. Dit is de eerste van een serie van drie blogposts over dit avontuur tussen de hoogste bergen van de wereld. Ik ga dit verhaal precies zo vertellen als het in mijn beleving gegaan is, met alle hoogtepunten, maar ook zeker met de dieptepunten. Want hoewel de trekking naar Everest Base Camp echt waanzinnig mooi is, is het absoluut geen walk in the park. De tocht kon naast avontuurlijk en waanzinnig mooi ook heel erg koud zijn, mentaal zwaar zijn en soms zelfs gevaarlijk zijn. Ook aan die kanten wil ik in dit verhaal recht doen.
14 en 15 februari: Amsterdam – Kathmandu
We vlogen vanuit Amsterdam via Istanbul naar Kathmandu. Gelukkig was het helemaal niet druk op het vliegveld, dus we stonden snel genoeg buiten in Kathmandu. Hier ontmoetten we Dip, onze gids. Hij zou ons de komende drie en een halve week door de bergen begeleiden. Na ons in het hotel -hetzelfde hotel als tijdens de Annapurna reis- geïnstalleerd te hebben, gingen we de stad in. Sommige mensen uit de groep moesten nog wat uitrusting aanschaffen of huren voor de trektocht, maar wat we vooral nodig hadden was contant geld. Nepalese roepies zijn buiten Nepal namelijk niet te verkrijgen en pinnen kan hier eigenlijk nergens in winkels en restaurants en tijdens de trekking al helemaal niet. Als je in Nepal wilt overleven heb je dus cash nodig.
Zaterdag 16 februari: Kathmandu
’s Morgens kwamen we bijeen in een zaaltje in het hotel waar Dip ons nog wat uitleg gaf over de trekking. Het ging vooral over wat we konden verwachten van de weerscondities, hoeveel bagage we mee mochten nemen en wat voor spullen we nog nodig hadden. Het bleek dat we in ieder geval nog spikes voor onder de schoenen nodig zouden hebben. Hiermee zouden we op hellingen vol met ijs en sneeuw nog de broodnodige grip hebben. Deze middag zou de laatste gelegenheid zijn om dit nog in orde te maken, aangezien we we de volgende ochtend al in alle vroegte naar het vliegveld moesten voor een binnenlandse vlucht naar Lukla. Maar voordat het zover was gingen we eerst op sightseeing tour door Kathmandu. De eerste stop van vandaag was de Swayambunath stupa, ook wel bekend als de Monkey Temple, vanwege de vele apen die er huizen. Je moest hier trouwens absoluut niet zichtbaar eten en drinken bij je hebben, want dat zouden de apen zeker van je afpakken. De Swayambunath is de oudste boedhistische stupa in zijn soort in Nepal en deze plek heeft al sinds de dertiende eeuw een religieuze betekenis.
De volgende stop op de route was de Pashupatinath tempel. Dit is een belangrijke hindoe tempel en deze wordt gebruikt om overledenen de laatste eer te bewijzen. In het hindoeïsme bestaat dat uit het ritueel verbranden van het stoffelijk overschot van de overledene en op het moment dat wij deze tempel bezochten was dat in alle openheid aan de gang. Dat maakte dit bezoek nogal een indringende ervaring.
De derde stop van de ochtend was de stad Patan. Deze ligt vlakbij Kathmandu en vormt samen met Kathmandu en Bhaktapur de drie koningssteden van Nepal. De stad is al 2600 jaar oud en is daarmee de oudste van Nepal. Hoewel er nog wel veel zichtbare schade was van de aardbeving in 2015 is de stad zeer de moeite waard vanwege de vele oude gebouwen en het is er een stuk rustiger dan in Kathmandu.
Zondag 17 februari: Kathmandu – Lukla (2840m) – Phakding (2610m)
Vandaag was het dan zover! We zouden eindelijk gaan beginnen met de trektocht. ’s Morgens heel vroeg zouden we naar het vliegveld gaan om met de eerste vlucht van de dag naar Lukla te kunnen en dan zouden we nog de hele dag de tijd hebben om naar Phakding te lopen. Dat was tenminste de bedoeling.
Eenmaal in de Domestic vertrekhal kregen we te horen dat de vluchten naar Lukla tot nader order waren uitgesteld omdat het mistte in Lukla en ook omdat de landingsbaan aldaar niet ijsvrij was. We waren ’s morgens in alle vroegte en zonder ontbijt uit het hotel in Kathmandu vertrokken en de opmerking ‘Dan hadden we nog een uur langer in bed kunnen blijven liggen’ was dan ook niet van de lucht. Gelukkig kwam na ongeveer twee uur wachten het verlossende woord dat er toch gevlogen zou worden. We checkten snel onze spullen in om vervolgens bij de gate weer te mogen wachten.
Vooraf werd ons ook verteld dat we per persoon maximaal 15 kilo bagage mee mochten nemen en dat het totaal van je ruim- en handbagage zou zijn. Voor elke kilo die je meer dan dat bij je had, moest je dan bijbetalen. In de praktijk ging het allemaal toch iets minder strikt dan dat. Om te beginnen mocht je al je camera en je waterflessen uit je tas halen voordat deze op de weegschaal werd gezet. En in plaats van dat ieders spullen apart op de weegschaal werden gezet, werden alle tassen die als handbagage meegingen bij elkaar op schaal gestapeld en daarna alle tassen die als ruimbagage op een stapel op de schaal gezet. Wij bleken als groep 10 kilo bagage teveel bij ons te hebben. Blijkbaar had de medewerkster van Summit Air geen zin om uit te rekenen hoeveel er dan bij gelegd moest worden, want ze maakte een wegwerpgebaar en volgens de gids zei ze zoiets als ‘Oh neem ook maar gewoon mee dan!’. Dus dat was dan dat.
Na het inchecken doodden we de tijd met spelletjes spelen en uiteindelijk konden we met vier uur vertraging in het vliegtuig plaatsnemen. Een flexibele instelling is dus belangrijk in Nepal zo bleek. Gelukkig was deze vertraging ingecalculeerd en zouden we vandaag alleen een korte etappe lopen.
Tijdens de vlucht kregen we ook al de eerste aanwijzing dat het de komende zeventien dagen niet al te warm zou worden, want op veel hellingen die we vanuit het vliegtuigje konden zien lag nog sneeuw en toen we uitstapten waaide er een harde, koude wind door het dal.
Op het vliegveld ontmoetten we ook de assistent-gidsen en de dragers. Naast Dip waren er nog drie assistent-gidsen en zeven dragers. Iedere drager droeg de bagage van twee personen uit de groep en daarom was het belangrijk om niet meer dan ongeveer 10 kilo bagage per persoon mee te nemen. Alles wat je meeneemt moest immers door iemand op de rug mee naar boven worden genomen.
Na in Lukla geluncht te hebben kon om één uur ’s middags de trekking dan eindelijk écht beginnen! We liepen in ongeveer 3 à 4 uur naar het dorpje Phakding, waar we onze eerste overnachting zouden hebben. De route volgt de Dudh Kosi rivier stroomopwaarts en we liepen langs allerlei dorpjes en boeddhistische heiligdommen en gebedswielen. Deze stonden vaak midden op het pad en je moest ze altijd linksom passeren. Rechtsom brengt ongeluk.
Maandag 18 februari: Phakding – Namche Bazaar (3450m)
Vandaag zouden we een behoorlijk eind de hoogte in gaan. We volgden vandaag wederom de Dudh Kosi rivier en het pad steeg geleidelijk naar ongeveer 2800 meter. Het was op dit punt dat we via een hangbrug de rivier zouden moeten oversteken. Deze brug was spectaculair, want hij zou 200 meter boven de rivier hangen.
Halverwege de etappe gingen we ook door een poort officieel het Sagarmatha National Park in.
We hadden vandaag ook voor het eerst goed zicht op de hoge toppen van de Himalaya. De eerste berg die we boven ons uit zagen torenen was de Thamserku (6618m) en later hadden we een mooi zicht op de Khumbi Yul Lha (5765m). Deze laatste had een enigszins intimiderende uitwerking, want deze berg was maar tweehonderd meter hoger dan het hoogste punt van onze tocht en hij leek zo gigantisch hoog vanaf waar we toen waren!
Na het oversteken van de hangbrug volgde een klim door het bos naar Namche Bazaar. De dag was helder begonnen, maar in de loop van de middag was het steeds verder bewolkt geraakt en tijdens de klim liepen we in de dichte mist. Halverwege kwamen we nog langs een punt vanaf waar we voor het eerst uitzicht op Mount Everest zouden moeten hebben, maar door de mist konden we nu amper twintig meter ver kijken.
Wat we wel konden zien was de lokale fauna, want vlak voordat we Namche Bazaar binnen liepen, zagen we ineens vogels tussen de bomen naast het pad lopen die er voor ons wel heel bijzonder uit zagen. We waanden ons ’s werelds grootste ornithologen terwijl we druk stonden speculeren over wat voor bijzondere inheemse Nepalese vogelsoort wij wel niet hadden gezien. Helaas sloeg een van de gidsen onze ambities in de vogelkunde vrij snel de bodem in, doordat hij aan kwam lopen en de beestjes aanduidde als ‘pigeon’.
Dinsdag 19 februari: Namche Bazaar
Gezien de grote stijging die we een dag eerder hadden gemaakt zouden we twee nachten in Namche Bazaar blijven. Het is belangrijk voor een goede acclimatisatie om twee nachten op dezelfde hoogte te slapen als je meer dan 500 meter bent gestegen. Namche Bazaar is de laatste post van de beschaving waar je nog uitrusting kunt kopen of nog naar een klein supermarktje kan voordat je de wildernis in gaat.
Dat we vandaag niet verder zouden lopen betekende echter niet dat we vandaag ook niets zouden uitvoeren. Er stond een klim naar een uitzichtpunt op 3860 meter op het programma, dus we konden evengoed flink in de benen. Via een lager gelegen punt waar ook een herdenkingsplaats voor sherpa Tenzing Norgye was gelegen, die Edmund Hillary begeleidde bij de eerste succesvolle beklimming van Mount Everest, liepen we naar een theehuisje waar je een fenomenaal uitzicht had op de Thamserku en Ama Dablam (6814m) en aan het eind van het dal kon je zelfs de Cho Oyu (8200m) zien liggen. Wat alleen niet mee werkte was dat het vandaag zwaar bewolkt was en dat je amper de bergen kon zien. Dankzij die wolken bood de vallei wel een hele mysterieuze aanblik, maar ik was zelf in eerste instantie toch niet heel gemotiveerd om 400 meter te klimmen naar een uitzichtpunt vanaf waar wij geen uitzicht zouden hebben. Gelukkig viel dat uiteindelijk mee, want terwijl we in het theehuisje bij het uitzichtpunt zaten riep de gids ineens ‘Ama Dablam!’ Het bleek dat het een beetje was opgeklaard en dat we nu een mooi uitzicht hadden op deze iconische berg en dus spurtte iedereen naar buiten met de camera’s in de aanslag. Zo hadden we toch nog uitzicht vanaf het uitzichtpunt vanaf waar wij geen uitzicht zouden hebben.
Eenmaal terug in het guesthouse in Namche Bazaar kregen we een demonstratie van een Portable Altitude Chamber (PAC). Een PAC is een laatste redmiddel voor zeer ernstige gevallen van hoogteziekte en wordt ingezet als iemand in een levensbedreigende toestand verkeert, maar niet geevacueerd kan worden. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin de weersomstandigheden te slecht zijn voor een helikopter niet bij de patiënt kan komen en hij of zij ook niet meer lopend kan afdalen. Bij de ernstigste vormen van hoogteziekte kunnen er namelijk vochtophopingen in iemands hersenen en/of longen ontstaan en dat kan fataal zijn. De patiënt wordt dan in de PAC geplaatst en door hier lucht in te pompen kunnen wordt de druk weer verhoogd en kunnen de klachten verminderen. De gids gaf aan dat hij nog nooit daadwerkelijk een PAC nodig had gehad, maar dat hij het voor bewustwording toch aan elke groep liet zien. Het besef dat dit apparaat eventueel nodig zou kunnen zijn en de mogelijkheid dat ik daar eventueel zelf in terecht kunnen komen omdat er anders een levensbedreigende situatie ontstaat vond ik wel erg indrukwekkend.
Ook kregen we vandaag slecht nieuws over de sneeuw condities hoger in de bergen. Oorspronkelijk was namelijk het plan dat we in de route de Cho La pas (5368m) zouden oversteken. Via deze pas kun je namelijk van de Gokyo vallei, waar we vanaf morgen door zouden gaan wandelen, oversteken naar de Khumbu vallei. In deze laatste vallei ligt het doel van onze tocht: Everest Base Camp. Deze pas biedt ook een mooie uitdaging om te beklimmen en een geweldig uitzicht. Maar helaas bleek er volgens het laatste nieuws nog veel teveel sneeuw op de pas te liggen om deze over te kunnen steken. Het zou echter wel nog een paar dagen duren voordat we bij de pas aan zouden komen, maar er bestond nu dus ook de mogelijkheid dat we weer terug de vallei uit zouden moeten wandelen en onder de bergen langs onze route richting Everest Base Camp vervolgen. Dit was dus nog even spannend.
Woensdag 20 februari: Namche Bazaar – Phortse Tanga (3680m)
Deze ochtend was het prachtig weer en vandaag hadden we een mooi uitzicht op bergen die gisteren nog niet goed te zien waren. De route voerde vandaag vanuit Namche Bazaar omhoog naar het dorpje Khumjung op 3780 meter. Vlak voordat we dit dorpje bereikten kwamen we langs een uitzichtpunt met een fenomenaal uitzicht over de Khumbu vallei. Vanaf dit punt konden we een aantal grote bergen (Mt. Everest, Ama Dablam en Cho Oyu) in één oogopslag zien liggen. En het was ook de eerste keer dat we Mount Everest mooi konden zien liggen! In Khumjung bezochten we een klooster en een school die gesticht was door Sir Edmund Hillary. In het klooster zou een yeti schedel als relikwie bewaard worden.
Na Khumjung klommen we verder naar het plaatsje Mong (ca. 3900 meter) en hier kreeg ik ineens een enorme hoofdpijnaanval. Ik had echt het gevoel dat mijn schedel in elkaar werd gedrukt en de pijn kwam met golven opzetten. Dit was zo heftig dat ik me afvraag of dit is wat mensen die aan migraine lijden ervaren. De hoofdpijn ging niet uit zichzelf weg dus nam ik maar een paracetamol in de hoop dat dat zou helpen. Hoofdpijn kan op deze hoogte namelijk ook een symptoom zijn van hoogteziekte en in dat geval werkt een pijnstiller niet. Dan kun je eigenlijk alleen maar afdalen om de pijn te verzachten. Tegelijkertijd begonnen we ook aan de afdaling naar Phortse Tanga (3680m) en ik merkte dat mijn hoofdpijn gelukkig weer wegtrok. Doordat we echter aan het afdalen waren wist ik niet of het nu de paracetamol was of de afdaling was die de pijn verminderde.
Gelukkig bleek ’s avonds met mijn eetlust niets mis en een gebrek aan eetlust is wel een symptoom van hoogteziekte. Waarschijnlijk had ik te weinig water gedronken en me wel de hele dag met mijn hoofd in de zon fysiek ingespannen en heeft dat de hoofdpijn veroorzaakt. De gids raadde me zeer aan veel meer water te gaan drinken tijdens het lopen.
Donderdag 21 februari: Phortse Tanga – Dhole (4110m)
De etappe van vandaag was slechts kort, maar we gingen wel weer bijna vijfhonderd meter verder de hoogte in. De route van vandaag voerde hoger de Gokyo vallei naar het plaatsje Dhole (spreek uit als ‘Dolé’). We gingen ’s morgens vroeg weg uit Phortse Tanga en rond lunchtijd waren we al in Dhole. Tijdens deze etappe kwamen we ook vlak langs een aantal grote watervallen die allen nog geheel bevroren waren. Het was erg bijzonder schouwspel om al dit ijs als een gigantische witte tong op de berghelling te zien liggen.
Aangezien je tijdens het stijgen in de bergen bij voorkeur niet slaapt op het hoogste punt van je dag gingen we in de loop van de middag nog wat hoger de bergen in. We liepen naar een uitzichtpunt dat nog 150 meter hoger lag dan Dhole en vanaf hier had je een prachtig uitzicht op de vallei.
Op dit uitzichtpunt lag ook nog aardig wat sneeuw en het duurde dan ook niet lang voor de eerste sneeuwbal op iemands jas was beland. In eerste instantie hield mij afzijdig van deze meligheid, maar toen ik een vanaf amper drie meter afstand gegooide bal vol in mijn gezicht kreeg, kon dat natuurlijk niet onbeantwoord blijven. Lang duurde dit gevecht overigens niet, want niet lang daarna verdween de zon achter de hoger gelegen toppen en moesten we weer naar beneden.
Het guesthouse in Dhole was ook het eerste guesthouse sinds we weg waren gegaan uit Kathmandu dat de beschikking had over een werkende, warme douche. De guesthouses waar we tot nu toe hadden overnacht hadden weliswaar wel douches, maar door de kou waren tot nu toe overal de watertanks en de leidingen bevroren geweest en was het niet mogelijk geweest om te douchen. Hier kon dat wel en dat was wel even fijn na vijf dagen. Met het water uit dezelfde tanks werd ook het toilet doorgespoeld en dat werkte ook nergens. Als oplossing had men grote tonnen water naast de toiletten neergezet waar je dan met een klein emmertje water uit kon scheppen en dat kon je dan weer in de toiletpot gieten om deze door te spoelen. Doordat in de guesthouses in principe alleen de eetzaal wordt verwarmd, dreef er eigenlijk bij alle guesthouses ook aardig wat ijs in deze tonnen. Fijn om te weten dat je dus gaat slapen in een ruimte waar het vriest.
Vrijdag 22 februari: Dhole – Machherma (4470m)
Vandaag was weer een korte wandeldag en het was ook aardig bewolkt vandaag. We kwamen nu echt het hooggebergte in. We zaten al een eind boven de boomgrens en begroeiing was er daardoor nauwelijks meer. Wel lag er een dik pak sneeuw dat op veel plekken weer was aangevroren. Omdat het pad hier en daar heel smal was en over een steile helling liep was het op die plaatsen soms wel even spannend. Het pad was soms amper dertig centimeter breed, maar er lag wel een laag ijs met daar bovenop weer een pak sneeuw. Op sommige plekken zou uitglijden zo goed als zeker betekenen dat je een paar honderd meter de helling af zou rollen.
Helaas had ’s middags weer last van dezelfde heftige hoofdpijn als twee dagen eerder. De rest van de groep ging na de lunch nog een extra wandeling maken ter acclimatisatie, maar die sloeg ik toch maar even over. Gelukkig werkte mijn paracetamol wel terwijl ik gewoon op een bankje bleef zitten, dus ook deze keer was mijn hoofdpijn geen gevolg van hoogteziekte. Waarschijnlijk dronk ik dus nog steeds niet genoeg water.
We hadden nog steeds geen goed nieuws over de Cho La pas. We zouden die over een paar dagen al over moeten en de gids had nog steeds geen verhalen gehoord van zijn collega’s dat het gelukt zou zijn om de pas over te steken. Dat zag er dus niet goed uit en het begon er steeds meer op te lijken dat we na de dag van morgen weer terug de Gokyo vallei uit moesten lopen en onderlangs de Khumbu vallei in zouden gaan. Om hier uitsluitsel over te krijgen zou de gids nadat we de volgende dag in Gokyo aan zouden komen een van zijn assistenten alvast vooruit sturen om te zien of we ten eerste de gletsjer over zouden kunnen steken die door de vallei liep en ten tweede of de Cho La pas voldoende ijs- en sneeuwvrij zou zijn. Of we deze pas over zouden kunnen gaan was dus nog steeds spannend.
De volgende dag zouden we doorlopen naar Gokyo. Daar zullen we horen of we de Ngozumba gletsjer over kunnen steken en de Cho La pas over kunnen of dat we onze route moeten omgooien en het dal weer uit moeten lopen. De Ngozumba gletsjer is de op één na grootste gletsjer ter wereld dus die oversteken is een onderneming op zichzelf. Ook zullen we hier een poging doen om de Gokyo Ri te beklimmen. Deze berg is 5357 meter hoog en biedt een fenomenaal uitzicht op de gletsjer en bergen als de Cholatse (6335m) en bij goed weer zelfs op Mount Everest zelf. Alleen moet er niet teveel sneeuw op de berg liggen als je de top wilt halen. Dus of dit alles door kan gaan of dat we als gevolg van de sneeuw- en ijscondities op onze schreden moeten terug keren zou de volgende dag pas blijken. Hoe dit ging lees je in de volgende blogpost, dus stay tuned!