Geschatte leestijd: 17 minuten
In het eerste deel van het verhaal begonnen we aan de trektocht, kwamen we wel heel bijzondere vogels tegen en was het nog maar helemaal de vraag of we nu wel of niet via de Cho La pas naar Everest Base Camp zouden kunnen komen. Inmiddels waren we in Machherma aangeland en zouden we de volgende dag de knoop doorhakken.
Zaterdag 23 februari: Maccherma – Gokyo (4790m)
Vandaag zou een lange dag worden. We zouden eerst geleidelijk verder stijgen totdat we bij de voet van de Ngozumba gletsjer zouden komen. Deze gletsjer is op de Karakoram na de grootste ter wereld en is waanzinnig mooi om over uit te kijken. Maar dan moesten we er wel eerst heen. Bij de voet van de gletsjer aangekomen volgde een klim van ongeveer 300 meter omhoog langs de oorsprong van de rivier waar we tot nu al de hele tijd langs liepen en langs de door de gletsjer voortgestuwde morene. We liepen door een landschap dat weids en mooi was, maar waar bijna niets meer groeide. Om ons heen was slechts steen, ijs, sneeuw en water en de enige vegetatie die er nog was bestond uit mos.
Eenmaal boven gekomen liepen we door een besneeuwd landschap met een pad dat was uitgelopen in de vele sneeuwvelden. Soms zakte je echter alsnog kniediep weg in de sneeuw. Het was vrij zonnig weer en de zon reflecteerde fel in de sneeuw waardoor je hier echt niet zonder zonnebril kon. En zelfs met zonnebril moest ik mijn ogen nog dichtknijpen tegen het felle licht. Een wolkje voor de zon betekende dan ook een opluchting.
Rond het middaguur kwamen we aan in Gokyo. Deze nederzetting is gelegen aan de voet van de Gokyo Ri, die we de volgende ochtend vroeg zouden gaan beklimmen. Tussen het dorpje en de Gokyo Ri in ligt nog een van de beroemde Gokyo meren. Bij helder windstil weer kun je prachtige reflectie van de omliggende bergen zien in het water, maar vandaag niets van dat alles. Het meer was stijf bevroren en er lag een dik pak sneeuw op het meer. Zelfs de gids was verbaasd dat het hele meer was dicht gevroren.
Vandaag zou ook de beslissing vallen of we de Ngozumba gletsjer zouden gaan oversteken en via de Cho La pas naar Everest Base Camp zouden gaan, of dat we weer terug naar beneden zouden moeten en zo zouden doorsteken naar de Khumbu vallei. Om hier een afgewogen oordeel over te kunnen vellen had de gids zijn assistenten op pad gestuurd om de situatie te verkennen.
En het bleek dat we weer terug naar beneden konden! De gidsen waren op hun verkenning al na 100 meter gedwongen om te keren op de gletsjer omdat ook daar teveel sneeuw lag. Jammer joh.
Zondag 24 februari: Gokyo Ri (5357m) Gokyo – Maccherma (4470m)
Deze ochtend gingen we bij het eerste daglicht op pad om de Gokyo Ri te beklimmen. Helaas moesten twee van onze reisgenoten deze beklimming aan zich voorbij laten gaan, zij hadden de avond daarvoor erge last van de hoogte en moesten daarom alvast aan de afdaling beginnen.
De gids had gisteren al wel de verwachtingen over onze kansen de top van de berg te halen wat getemperd, aangezien er nog vrij veel sneeuw op de berg lag. We zouden wel kijken hoe ver we kwamen.
Om zes uur ’s morgens begonnen we aan het bestijgen van de hellingen, die soms met meer dan 45 graden omhoog gingen. Eenmaal hogerop lag er nog vrij veel sneeuw, maar de berg was nog wel begaanbaar. De helling werd ook steeds rotsachtiger. Van de hellingen onderop waar nog gewoon een paadje liep, liepen we nu een wereld van rotsen en sneeuw in en het was hier en daar ook meer rotsklimmen dan lopen.
En na drie uur steil omhoog lopen, pauze nemen, door sneeuwvelden lopen en over rotsblokken klauteren was het moment dan daar! We hadden de top van de Gokyo Ri gehaald! Daar stonden we dan op een piek van 5357 meter hoog in de Himalaya. Na foto’s van het uitzicht en van elkaar te hebben gemaakt gingen we echter snel weer naar beneden. Het waaide erg hard op de top en ik merkte bij mezelf dat ik misselijk werd. Waarschijnlijk kwam dat door het gebrek aan zuurstof op deze hoogte, het snelle stijgen en de inspanning op grote hoogte. Gelukkig verdween de misselijkheid bij mij weer kort nadat ik aan de afdaling was begonnen.
De Gokyo Ri beklimmen betekent dat je vanuit Gokyo ongeveer 600 meter stijgt en weer afdaalt over steile hellingen waar veel sneeuw ligt. Bij mij ging dat allemaal zonder problemen, maar het oversteken van het besneeuwde binnenplaatsje van ons guesthouse bleek toch echt te machtig. Toen ik na de beklimming al bijna weer binnen was, glibberde ik nog even vol onderuit op het ijs hier.
Na de maaltijd begonnen we ook aan de tweede etappe van vandaag. We moesten immers weer het dal uit en vandaag liepen we terug naar Maccherma. Hier wachtten ook onze twee groepsgenoten die al eerder waren afgedaald op ons. Tijdens deze afdaling begon het ook aardig te sneeuwen, dus ik was blij dat we er uiteindelijk waren.
Maandag 25 februari: Maccherma – Phortse (3810m)
Vandaag daalden we af van Maccherma naar het plaatsje Phortse. De oplettende lezer herinnert zich wellicht nog dat we op onze weg naar boven ook al in een plaatsje met de naam Phortse hadden overnacht, maar dat was Phortse Thanga. Phortse ligt aan de overkant van het dal en het ligt ook wat hoger.
De sneeuw die gisteren was gevallen zorgde vandaag gelukkig niet voor problemen, het bleek op de hoogtes waar we vandaag langs kwamen nauwelijks te zijn blijven liggen. Vandaag was het prima weer voor onze trektocht, al waaide het ’s morgens wel heel erg hard.
Wel was het gedurende deze etappe even schrikken geblazen. We liepen over een smal pad langs een steile helling naar beneden en plotseling ging een van onze groepsgenoten onderuit. Gelukkig had zij slechts haar enkel verzwikt en kon ze dankzij een paar mensen met verstand van EHBO haar tocht wel vervolgen, maar als zoiets daar gebeurt is dat toch eng. Nog een geluk bij een ongeluk dat het goed weer was.
In Phortse konden we ook weer even contact leggen met het thuisfront. Ons guesthouse hier was het eerste guesthouse met een werkende internetverbinding sinds Namche Bazaar. Volgens de gids wonen in dit kleine dorpje maar liefst 59 mensen die de top van Mount Everest hebben gehaald en de eigenaar van het guesthouse zou maar liefst 22 keer op de top hebben gestaan.
Dinsdag 26 februari: Phortse – Dingboche (4410m)
Vanuit Phortse zouden we de Khumbu vallei in lopen en drie etappes naar Everest Base Camp lopen. Om Base Camp te bereiken moeten we vanuit Phortse nog ruim 1500 meter de hoogte in en daar zouden we drie dagen over doen.
Hoewel vandaag begon als een prachtige, stralende dag met een hele mooie route voor de boeg, wilde het bij mij niet vlotten vandaag. Ik voelde me moe, had ’s morgens al hoofdpijn en zelfs een prachtig uitzicht op de Ama Dablam kon mij vandaag niet bekoren.
Gelukkig hielpen een paracetamol, veel water en een goede lunch hier wel tegen, dus de tweede helft van vandaag ging een stuk beter. Onderin het dal had zich wel een aardige wolkenmassa gevormd en die begon wel gestaag onze kant op te drijven. Vlak voordat wij in Dingboche aan kwamen begon het ook te sneeuwen.
Voordat ik nu verderga met vertellen over mijn reis wil ik eerst één ding nog even duidelijk maken: ik ben er helemaal niet van om online af te geven op horeca-gelegenheden en ik ben er zeker geen fan van om af te geven op horeca-personeel. Alleen heeft elke regel zijn uitzondering en dat was onze accommodatie van vandaag.
Toen wij Dingboche in liepen zagen wij op een gegeven moment een nieuw vrij uitziend pand staan, met op de gevel de naam ‘Bright Star Hotel’. De gids zei dat dat onze slaapplaats van vannacht zou zijn en bij binnenkomst in de eetzaal zag het er voor lokale begrippen helemaal niet onaardig uit. Tot zover het goede nieuws.
Het slechte nieuws was dat deze tent gerund, of liever ‘gerund’, werd door twee jongetjes van amper twintig en deze meneren hadden er allemaal geen zin in.
Het begon eigenlijk al direct bij binnenkomst. We waren aan het eind van de middag aangekomen en normaal gesproken wordt dan meteen de kachel wel aangestoken. Guesthouses in dit gebied hebben vaak als enige verwarming een grote potkachel in het midden van de eetzaal. Om hem aan te krijgen wordt er dan vaak uitgedroogde yak-stront of hout met oud papier op gegooid. Dat is even een klusje maar dan heb je wel een paar uur warmte in huis. Dat is erg prettig als je de hele dag in temperaturen rond het vriespunt door de bergen hebt gelopen.
In Bright Star Hotel moesten we blijkbaar vragen of de kachel aan mocht, want de twee jochies kwamen dat niet uit zichzelf doen. Ze kwamen dat ook niet na één keer vragen doen, daar moesten we vijf keer om vragen. En toen de kachel eenmaal werd aangestoken gooiden ze er zo weinig brandstof op dat deze na een half uur alweer uit was en toen begon het hele circus weer opnieuw.
Ook bleek er in een aantal van de kamers geen dekens op de bedden te liggen. Gezien het feit dat die kamers onverwarmd zijn en het buiten vroor waren die dekens nogal belangrijk voor ons, want niet iedereen had een slaapzak die warm genoeg was voor dit soort temperaturen. Vooraf was ons immers verteld dat er overal dekens beschikbaar zouden zijn. Na alweer vijf keer tevergeefs aan de twee heren om de ontbrekende dekens te hebben gevraagd, kwamen zij met het buitengewoon geloofwaardige excuus aan dat zij niet met dekens door de eetzaal mochten lopen. U leest het goed. Daarop liep een van de gidsen maar naar het magazijn en gingen we de dekens zelf wel halen. Hiermee hield het dekensfeestje nog niet op, want bij binnenkomst had mijn kamergenoot ook al een t-shirt van de vorige gast in zijn bed aangetroffen. Wie weet hoe lang die bedden al niet verschoond waren.
Inmiddels waren wij ook tot de ontdekking gekomen dat het sanitair uitgesproken goor was -ik bespaar je de details- en dat het licht in de eetzaal niet aan mocht op een paar kleine peertjes na. De zonnepanelen zouden niet genoeg opgeladen zijn. Dat leek ons gek na een hele week vol zonnige dagen, maar dat terzijde.
Na ons eten in een steenkoude en donkere eetzaal te hebben genuttigd waren we het zat. Die kachel moest aan en het licht ook en rap een beetje. Eén van de dames uit de groep liep toen op een van deze jochies af en vertelde hem dat hij in totaal 17 betalende gasten in zijn hotel had, die in de kou en in het donker zaten, veel te lang op hun eten hadden moeten wachten en niet allemaal fatsoenlijk beddengoed hadden gekregen. Hoe ging meneer dat oplossen? En toen pas kwamen ze in beweging en kon de kachel ineens wél aan met een hoop brandstof en toen werkte het licht ineens wel helemaal. Tot onze stomme verbazing en lichte verontwaardiging kwamen ze daarna wel zelf ook bij de kachel zitten die ze eerst niet voor ons wilden aansteken.
De volgende ochtend bleek ook dat ’s nachts een aantal van ons niet goed waren geworden van het eten van de avond ervoor. Verder deed men moeilijk over het bijvullen van onze waterflessen, wat een van de meest basale services is die een guesthouse aan trekkers aanbiedt. Nergens een probleem, hier wel. De fooi was van onze kant deze keer ook een probleem. Dat vond men in het hotel maar raar.
Wat mij betreft zou men voor Bright Star Hotel een beter passende naam op de gevel mogen zetten. Ik dacht hierbij aan ‘Dark Hole Hotel’. Want eigenlijk is dat waar we de avond ervoor zaten: in een koud en donker hol. En laat dat ‘Hotel’ trouwens ook maar weg en zet gewoon ‘Dark Hole’ op je gevel, dan weten mensen tenminste meteen waar ze aan toe zijn. Het woord ‘hotel’ impliceert immers dat er een bepaalde mate van gastvrijheid in de aanbieding is en dat was hier bepaald niet het geval.
Woensdag 27 februari: Dingboche – Lobuche (4910m)
’s Morgens was het nog steeds dik bewolkt en er was toch aardig wat sneeuw gevallen. Al die witte sneeuw op de donkere berghellingen gaf de vallei waar we vandaag doorheen zouden lopen de aanblik van een Anton Pieck-achtige pentekening. Deze vallei had overigens de bijnaam ‘windy valley’ en vandaag de vallei haar naam aardig eer aan. De wind blies hard door de vallei en stuwde daarbij ook mistbanken en wolkenpartijen door de vallei. Het ene moment kon je de pieken aan de overkant zien, het volgende moment kon je geen tien meter ver kijken. Ook de verse sneeuw van de avond ervoor werd aardig op geblazen door de wind, dus het is me wel aantal keer gebeurd dat ik vanuit het niets ineens een aardige hap sneeuw in mijn gezicht kreeg.
De route van vandaag bestond uit drie etappes. De eerste etappe leidde van Dingboche geleidelijk stijgend naar het dorpje Thokla op 4620 meter. Daar zouden we dan een korte theepauze hebben en vervolgens zouden we met een pittige klim de Thokla pas (4830 meter) oversteken en daarna was het nog kort stuk geleidelijk stijgen naar Lobuche.
Terwijl we in het guesthouse in Thokla een kop thee dronken begon het buiten ineens nog veel harder te waaien dan dat het al deed, waardoor er nog veel meer sneeuw opstoof in de wind. Het leek erop dat wij de Thokla pas in een sneeuwstorm mochten gaan beklimmen. We wachtten het nog even iets langer af in Thokla om te zien of de wind weer zou gaan liggen. Dat gebeurde echter niet en op een gegeven moment hadden we geen andere keuze meer dan deze omstandigheden gewoon maar te trotseren, want we moesten toch naar Lobuche vandaag. We hadden nog geluk dat we tijdens het klimmen de wind in de rug hadden. Boven aan de pas kwam ons een stel wandelaars tegemoet die dus de wind tegen hadden. Een van de mannen uit dat groepje had best een grote baard en die hing helemaal vol met ijs en sneeuw.
Eenmaal boven bij de Thokla pas liepen we gelukkig weer wat meer uit de wind en toen pas had ik zelf weer oog voor door wat voor buitenaards landschap we eigenlijk liepen. Alles was wit en bedekt door een grijze nevel en wat lager in de vallei lag een bevroren meer en een bevroren rivier die helemaal groen zagen. De route vanaf de pas naar Lobuche voerde grotendeels over het ijs van deze rivier. Het waaide in Lobuche wel weer erg hard en door het dikke pak sneeuw en de kou had ik echt het idee dat ik ergens op Groenland of in Siberië aan het wandelen was.
Eenmaal aangekomen in Lobuche bleek tot onze schrik ook dat het tijdens de tocht bijna mis was gegaan met een van onze groepsgenootjes. Zij was kort voor aankomst in Lobuche ingestort door de kou en kwam rillend en met een wezenloze blik in haar ogen binnen. Nadat ze met een aantal kruiken heet water en onder een berg dekens weer wat had kunnen uitrusten en opwarmen ging het wel weer wat beter gelukkig, maar schrikken was het wel. Later zei ze ook dat ze zich van het laatste stuk van de tocht van vandaag niet echt iets meer kon herinneren.
’s Avonds hadden we ook nog een aardige discussie over hoe we de tocht verder moesten vervolgen. Het oorspronkelijke plan was namelijk om de volgende ochtend om vijf uur op te staan en dan naar de volgende stop in Gorakshep te lopen. Vanaf daar zouden we dan heen en weer Everest Base Camp lopen en dan dag daarop weer afdalen richting het einde van de tocht. Voor de volgende dag was echter hetzelfde weer voorspeld als vandaag en tot nu toe had het weerbericht het steeds aardig bij het rechte eind gehad. Grote kans dus dat het weer morgenochtend net zo slecht zou zijn als vandaag. In dat geval zou het geen zin hebben om naar Everest Base Camp te gaan, want je zou nauwelijks iets kunnen zien en om in slechte weersomstandigheden die route af te leggen zou ook gewoon gevaarlijk zijn.
Omdat het nog vroeg in het seizoen was, konden we wel nog met overnachtingen schuiven dus in eerste instantie hadden we het idee om de volgende dag alleen naar Gorakshep te lopen, daar te overnachten en dan de volgende dag naar Everest Base Camp te lopen. Dat zou dus twee overnachtingen in Gorakshep betekenen, maar dat vond de gids geen goed idee. Gorakshep ligt namelijk op 5140 meter en op die hoogte is er zo weinig zuurstof in de lucht dat je nauwelijks nog kunt slapen. In Gorakshep wil je dus zo kort mogelijk verblijven. Uiteindelijk hadden we dan maar besloten om nog een nacht in Lobuche te blijven en niet morgen, maar de dag erna hetzelfde plan als eerst te volgen. Er was immers heel goed weer voor de dag na morgen voorspeld en we hoefden zo niet twee nachten in Gorakshep te blijven. Mocht het echter morgenochtend toch goed weer zijn, dan zouden we wel meteen gaan lopen. Dat was dus nog even spannend.
Donderdag 28 februari: Lobuche (4910m)
De volgende ochtend bleek dat onze beslissing van gisteravond de juiste was. De wind joeg nog steeds rond het guesthouse en het sneeuwde nog steeds heel erg. Je kon buiten ook nog geen vijftig meter ver kijken.
We bleven dus nog een dag extra in Lobuche in de hoop dat het morgen beter weer zou zijn. De gids had ook gezegd dat als het morgenochtend ook zo slecht zou zijn, dat we dan niet meer naar Base Camp zouden kunnen en we vanuit Lobuche aan onze afdaling naar het einde van de tocht zouden moeten beginnen. Voor het meisje dat gisteren onderkoeld was geraakt was dat helaas sowieso wat er ging gebeuren. Everest Base Camp ligt nog vierhonderd meter hoger dan waar we nu al waren en daar zou het dus ook nog kouder zijn. Gezien de gebeurtenissen van gisteren leek het de gids niet verantwoord als zij nog verder omhoog zou gaan en zij zou dan ook direct aan de afdaling beginnen, samen met een van de gidsen en een drager. We zouden haar dan een paar dagen later weer terug zien. Heel erg jammer, maar helaas was er geen andere keuze.
Dat onze keuze om vandaag niet verder te lopen de juiste was, bleek ook toen halverwege de ochtend een vrouw het guesthouse binnen kwam gestrompeld. Zij hoorde niet bij onze groep, maar had ook de afgelopen nacht in hetzelfde guesthouse als wij doorgebracht. Zij was blijkbaar in haar eentje met een gids de tocht aan het lopen en had besloten het er toch op te wagen vandaag. Na een uur lopen moest ze blijkbaar weer omkeren vanwege de weersomstandigheden en kwam vervolgens totaal gedesoriënteerd en rillend en met stukken ijs en sneeuw in haar haar het guesthouse weer binnen. Weersomstandigheden op bijna vijfduizend meter hoogte zijn iets om heel serieus te nemen zo blijkt.
De rest van de dag brachten we door met boeken lezen en toepen. Waarschijnlijk hebben wij in Lobuche de hoogste potjes toepen ooit gespeeld. ’s Middags klaarde het echter weer op en gingen we nog even naar buiten voor een kort wandelingetje. We hadden nu ineens wel een prachtig uitzicht op de Nuptse (7864m) en de Khumbu gletsjer. Die waren gisteren allebei niet te zien.
De volgende ochtend zou blijken of de weersverbetering stand zou houden of dat we zonder in Base Camp geweest te zijn weer moesten gaan afdalen naar Lukla. Dat zou een behoorlijke domper zijn, want het halen van Base Camp was toch het doel van deze tocht en we waren zó dichtbij. Hoe dat verder afliep lees je binnenkort in het derde en laatste deel van deze serie blogposts, dus stay tuned!