×

Geschatte leestijd: 17 minuten

In het vorige deel van De Grote Everest Trek konden we toch de Cho La pass niet over, beleefden we een van onze ergste hotel-overnachtingen ooit en staken we de ruim 4800 meter hoge Thokla pas over in een sneeuwstorm. Maar verder was het een heerlijke vakantie. In het derde deel zullen we een poging doen doen om Everest Base Camp te bereiken. Maar of dat ging lukken? Het was de afgelopen dagen erg slecht weer geweest en als dat niet zou veranderen, konden we wel eens zonder ons doel bereikt te hebben weer moeten gaan afdalen naar Lukla. Hoe dat ging lees je hier.

Vrijdag 1 maart: Lobuche – Gorakshep (5140m)

De avond voordat we naar Everest Base Camp zouden gaan lopen kregen we van de gids drie waarschuwingen. Waarschuwing één: trek al je kleren aan, want het wordt koud. Waarschuwing twee: trek twee paar sokken over elkaar aan, want het wordt koud. Waarschuwing drie: trek goede handschoenen en/of wanten aan, want het wordt koud.

Hoe koud? Koud genoeg voor frostbite aan je tenen en vingers als je niet uit zou kijken, zo werd ons verteld. Frostbite is een ernstig bevriezingsverschijnsel, waarbij een deel van je lichaam lang genoeg bevroren is geweest om de cellen te laten afsterven. Meestal is de enige remedie tegen frostbite amputatie, want de aangrenzende nog levende cellen sterven hierdoor uiteindelijk ook af.

Dus het zou koud worden. We zouden die ochtend namelijk om zes uur ’s ochtends uit Lobuche vertrekken voor een lange wandeldag. Vanuit Lobuche zouden we in drie à drie en een half uur naar Gorakshep lopen, waar we de komende nacht zouden blijven. Slapen is een groot woord, want je kunt amper nog slapen op 5100 meter hoogte. Vanuit Gorakshep zouden we dan in drie uur naar Everest Base Camp lopen en daarna ook weer vanuit Base Camp drie uur terug lopen. Om zes uur ’s ochtends zou alleen de zon nog niet over de bergen heen schijnen en in de ochtendschaduw zou het heel erg koud zijn. Pas na anderhalf uur lopen zou de zon hoog genoeg staan om direct op ons pad te schijnen. Mits het weer goed was natuurlijk.

En het weer was adembenemend goed. Het was windstil en er was geen wolkje aan de lucht te zien. Zelfs niet het kleine plukje bewolking. Dat was na de afgelopen twee dagen echt een cadeautje. Maar koud was het wel: een van de jongens uit de groep had een sporthorloge met GPS en een thermometer en hij wist ons te vertellen dat het buiten zestien graden onder nul was toen we begonnen met lopen. ’s Nachts was het ook al niet warm geweest. In de onverwarmde slaapkamertjes van het guesthouse had het zeven graden gevroren. U leest het goed.

De tocht naar Gorakshep was niet lang en het eerste gedeelte liepen we over vrij vlak terrein, maar toen kwam daar de de Lobuche pas. Hier zouden we nog tweehonderd meter de hoogte in gaan naar 5110 meter en daarna zou het nog een stuk ‘Nepali flat’ terrein zijn, ofwel continue kleine stukjes stijgen en dalen, voordat we in Gorakshep aan zouden komen. Dit traject van de pas naar Gorakshep is in mijn herinnering het zwaarste stuk van de hele trekking geweest. In ieder geval heb ik mezelf hier compleet stuk gelopen, want ik was helemaal uitgeput toen ik aan kwam in Gorakshep. Tot aan de Lobuche pas was er niets aan de hand geweest, maar daarna zat ik er doorheen. De volgende ochtend was er nog de mogelijkheid om de Kala Pattar (5550m) te beklimmen, maar ik dacht nu al dat ik die aan mijn voorbij zou laten gaan als ik me morgenochtend nog steeds zo zou voelen.

Eenmaal aangekomen in Gorakshep aten we al vroeg de lunch en daarna begonnen we aan de etappe naar de plek waar het allemaal om te doen was geweest: Everest Base Camp! Het pad slingerde zich over kale rotsen en langs de Khumbu gletsjer geleidelijk aan omhoog. Onderweg waren we nog getuige van een gigantische lawine aan de overkant van de vallei, hoog op de hellingen van de Nuptse. Het weer was nog steeds geweldig: er was nog steeds geen wolkje aan de hemel, er was alleen windje opgestoken.

Na verloop van tijd liepen we over een grote wal van aarde en rots, met rechts van ons beneden de Khumbu gletsjer. Ergens op deze ijsreus zou Everest Base Camp liggen. En toen viel er ineens een knalrood puntje te ontwaren, ergens op de gletsjer. Base Camp! Dichterbij gekomen bleek dat een grote vlag te zijn die door eerdere trekkers was achter gelaten. Inmiddels waren we van de grote wal afgedaald en we liepen nu op de Khumbu gletsjer zelf. De gids had gezegd dat we alleen recht achter hem over het pad mochten liepen en precies zijn voetstappen moesten volgen. Op het ijs van de gletsjer lag overal gruis en puin en je kon niet zien waar daar ineens een spleet onder zou zitten. En het vallen in een gletsjerspleet op 5300 meter hoogte is iets wat je ten alle tijden wilt vermijden.

Het pad over de gletsjer slingerde zich om grote rotsblokken heen naar een plateau waar heel veel vlaggetjes en stenen waar mensen hun namen en klim-team namen op hadden geschreven het eindpunt van de route markeerden. We waren gewoon in Everest Base Camp! Everest Base Camp is zonder meer de meest surrealistische plek waar ik ooit ben geweest. Het was er zo vol in de zon en uit de wind behoorlijk warm maar overal was ijs. Dat ijs leek eerder op gesmolten en mat blauw geworden glas dat als ware het een soort pasta uitgesmeerd was over het dal. En ook al ben je vijfhonderd meter hoger dan de top van de Mont Blanc, dan nog zie je overal om je bergtoppen waarvan je ondanks al je inspanningen en ontberingen van de afgelopen weken misschien pas 1% hebt gedaan van wat er nodig zou zijn om de top van één van die reuzen te halen. Het is een plek die tot bescheidenheid stemt. Om daar te staan tussen de hoogste bergen ter wereld en je te realiseren dat die bergen er miljoenen jaren voordat je werd geboren al waren en dat ze er miljoenen jaren nadat je er zelf niet meer bent nog steeds zullen zijn wijst je wel even op je plek in ’the grand scheme of things’. Tegelijkertijd kijk je ook je ogen uit naar dat al dat ijs wat je je doet afvragen of je niet in een of andere trip zit en of dit het soort plek is waar iemand als Salvador Dalí zijn inspiratie vandaan haalde. En weer tegelijkertijd was ik dolblij omdat ik éindelijk in Everest Base Camp stond. Die plek waar ik de afgelopen anderhalf jaar naartoe heb gewerkt met al die andere trektochten, crossfit workouts, niet gegeten stukken taart en halve marathons.

Zaterdag 2 maart: Gorakshep – Pheriche (4240m)

’s Morgens vroeg was er nog de mogelijkheid om de Kala Pattar (5550m) te beklimmen. Vanaf deze berg zou je met zonsopkomst een waanzinnig mooi uitzicht hebben op Mount Everest, de Lohtse (8516m), de Khumbu gletsjer en vele andere bergen. Het grootste deel van de groep heeft deze berg ook beklommen, maar ik besloot deze beklimming aan me voorbij te laten gaan. De vorige dag vond ik al heel zwaar en vandaag zouden we weer een lange dag voor de boeg hebben. Hoewel ik het jammer vond deze beklimming te missen, heb ik ook geleerd naar mijn lichaam te luisteren en dat zei met alles wat het in zich had nee tegen deze beklimming. Ik had een dag eerder blijkbaar teveel van mezelf gevraagd om dit nog te doen en we hadden naast de Kala Pattar ook nog een lange afdaling voor de boeg. Verder geen smoesjes, geen excuses, gewoon een beslissing.

Dat betekende wel dat ik naar omstandigheden even kon ‘uitslapen’ Ik hoefde vanochtend pas om half acht mijn bed uit in plaats van om half vijf, zoals de Kala Pattar-beklimmers. Overigens hingen in het guesthouse overal briefjes in de kamers en op de gang dat het niet was toegestaan om uit te slapen. Dit had alles te maken met acute hoogteziekte. Als jij namelijk later in de ochtend nog steeds in je bed ligt met de deur op slot, weet het hotel-personeel niet of dat is omdat je gewoon lekker ligt uit te slapen of dat je in kritieke toestand bent door een vochtophoping in je brein waardoor je onmiddellijk met een helikopter geëvacueerd moet worden. Daarom moet iedereen hier dus maar vroeg uit bed. Op zo’n plek waren we dus blijkbaar. Grappig was wel dat er buiten het guesthouse een groot bord staat waarop trots vermeld werd dat dit het hoogste restaurant ter wereld zou zijn. Als je echter één minuut doorliep en daarmee tien meter verder steeg was er nog een restaurant. There is always a bigger fish.

Na het ontbijt en nadat iedereen weer een beetje op de been was maakten we ons klaar voor de afdaling naar Pheriche. Dit dorpje ligt bijna 1000 meter lager dan waar we nu waren. Na het ontbijt en tijdens het eerste uurtje lopen voelde me ik nog steeds zo slap als een vaatdoek. Het was het soort slapheid dat je voelt als je een beginnende verkoudheid of griep hebt, maar dan erger.

Die slapte verdween echter geleidelijk aan tijdens de afdaling en bij het toenemen van de zuurstof in de lucht. Het was iets neveliger dan de wolkeloze dag van gisteren en volgens de gids was het in Base Camp vandaag te bewolkt om de toppen van de omliggende bergen te kunnen zien. Wat hadden we een geluk gehad gister. Het was ook een stuk minder koud dan de eerdere dagen en ook al merkbaar drukker op de paden. Op smalle stukjes moesten we regelmatig even wachten om klimmende wandelaars te laten passeren.

Tegen het eind van de dag kwamen we aan Pheriche, waar we zouden overnachten. In het guesthouse klemde alleen de deur van de eetzaal nogal op de vloer. De eigenaar van het guesthouse probeerde daar met hulp van twee van onze gidsen wat aan te doen. Ze hingen de deur met een hoop gedoe een stukje hoger, maar daardoor sloot hij nu aan de bovenkant niet goed meer. Het vele gekibbel in het Nepalees en de zesendertig pogingen om de deur goed in de scharnieren te hangen, wat uiteindelijk niet lukte, gaf het geheel een behoorlijk hoog Buurman & Buurman-gehalte.

Zondag 3 maart: Pheriche – Tengboche (3860m)

Kennelijk had het de vorige nacht gesneeuwd, want het landschap was duidelijk witter dan gisteren toen we aankwamen in Pheriche. We hadden op weg naar boven ook al door deze vallei gelopen, maar nu liepen we terug door een bewolkte en besneeuwde wereld en dat gaf de vallei een totaal ander aanzien.

Dat het daardoor ook uitkijken geblazen was op het pad werd ook al snel genoeg duidelijk. Het ene moment liep ik lekker het pad af en het volgende moment zat ik plat op de grond. Je kunt daar kennelijk heel plotseling uitglijden over nauwelijks te onderscheiden ijs massa’s op het pad. Ik had het in ieder geval totaal niet zien aankomen en ik had het ijs pas in de gaten toen ik al op de grond zat.

’s Middags kwamen we na een klim over een eveneens bevroren pad aan in Tengboche. Het was bij deze klim dat ik voor het eerst de spikes aan heb gehad die ik in Kathmandu had gekocht. Het pad was namelijk behoorlijk steil en lag vol met aangevroren sneeuw. Met de stalen punten onder mijn schoenen was het pad ineens wel weer begaanbaar. Waar ik alleen eerst keien gebruikte die nog net boven de sneeuw uitstaken voor wat houvast en grip, moest ik die nu juist ontwijken om te voorkomen dat spikes zouden afbreken of verbuigen.

Het werd ook steeds mistiger en kort nadat we aankwamen in Tengboche kon je amper tien meter meer kijken. In het guesthouse hier vonden we gelukkig wel onze groepsgenoot weer terug van wie in Lobuche noodgedwongen afscheid hadden moeten nemen. Nu was de groep weer compleet.

Het dorpje Tengboche is ook bekend om het prachtige klooster dat hier gevestigd is. We kwamen rond lunchtijd al aan in Tengboche en ’s middags zouden we een gebedsdienst mogen bijwonen. Om stipt drie uur zou de dienst beginnen en wij stonden netjes op tijd in de hal van het klooster te wachten op wat komen zou. Dat bleek helaas vrij weinig. Er waren vandaag geen monniken in het klooster aanwezig en die zouden ook niet meer gaan komen zo werd ons verteld. Jammer joh. Om de tijd te doden liepen we nog maar een beetje rond in het dorpje en vlogen er nog wat sneeuwballen over en weer. Op een gegeven moment kwamen we bij een porter shelter. Dit bleek de accommodatie waar onze dragers verbleven. Voor degene die dacht dat onze eigen accommodatie al spartaans was: het kon nog erger, want de dragers bleken gewoon op houten planken te slapen.

Maandag 4 maart: Tengboche – Namche Bazaar (3450m)

De mist van gisteravond was opgetrokken en nu bleek dat je vanaf het veldje voor het guesthouse een prachtig uitzicht hebt op Mount Everest en Ama Dablam. Het was nu lekker zonnig en doordat we steeds verder afdaalden werd het ook steeds warmer. Doordat we weer onder de boomgrens zaten en de begroeiing ook steeds dichter werd en er ineens weer fluitende vogels te horen waren kreeg ik echt het idee een ander jaargetijde binnen gewandeld te zijn. De route van vandaag bestond uit een lange afdaling naar een brug over een rivier op 3200 meter en daarna zouden we weer een klim naar 3550 meter maken, gevolgd door weer een afdaling naar Namche Bazaar op 3450 meter. Een klim van 300 meter kan best pittig zijn, maar doordat we in drie dagen tijd bijna 2000 meter waren afgedaald was deze door alle extra zuurstof in de lucht appeltje eitje. Eenmaal weer boven voerde het pad hoog op een helling langs de vallei met een prachtig uitzicht op Ama Dablam en Thamserku. Op een van de stops heb ik voor het eerst deze reis Yak-kaas gegeten. Het leek een beetje op comté voor de kenners onder ons.

Dinsdag 5 maart: Namche Bazaar – Lukla (2840m)

Deze ochtend begonnen we aan wat alweer de laatste dag van de trekking zou worden. Het zou een lange dag worden, aangezien we vandaag twee etappes in één moesten doen. Dit was het gevolg van onze beslissing om vanwege het slechte weer een nacht extra in Lobuche te blijven. We liepen dezelfde route terug als die we de eerste dagen naar boven hadden gelopen. We begonnen met een lange afdaling vanuit Namche Bazaar naar de hangbrug op 2830 meter. Vanaf een uitzichtpunt op deze afdaling hadden we nog een allerlaatste uitzicht op Mount Everest. De hangbrug beneden is spectaculair genoeg, omdat je op 200 meter boven het dal de rivier oversteekt. Na deze hangbrug zouden we doorlopen naar Phakding op 2610 meter. Dit is de plek van onze eerste overnachting, maar vandaag zouden we er alleen lunchen. Na de lunch liepen we door naar eindbestemming Lukla.

Het was vandaag ook duidelijk dat het trekking seizoen nu echt op gang was gekomen en hoe massaal dat is. Waar we zelf op de eerste dagen van onze trekking nauwelijks andere wandelaars waren tegen gekomen, kwam ons nu een eindeloze stroom wandelaars en karavanen van ezels en koeien het smalle pad op tegemoet gelopen. Het leek soms net alsof je op een soort festival-terrein rondliep, zoveel wandelaars waren er. Daarom mijn tip voor iedereen die zelf ook wel de Everest Base Camp-trek wil gaan doen: investeer in voldoende warme kleding en een goede slaapzak en ga voor in het seizoen, want als je in het hoogseizoen gaat is het op de wandelpaden net zo druk als in de Kalverstraat in Amsterdam op een zaterdagmiddag.

’s Avonds vierden we samen met de dragers en de gidsen het einde van een mooie trekking. Het was eerste biertje in zestien dagen.

Woensdag 6 maart: Lukla – Kathmandu

Vandaag stond er maar een ding op het programma en dat was de terugvlucht van Lukla naar Kathmandu. We zouden ’s morgens al heel vroeg naar het vliegveld gaan en daarom was er geen gelegenheid om vooraf nog te ontbijten. Echter was het maar een half uurtje vliegen en zouden we zo vroeg zijn dat we misschien nog net van het ontbijt in het hotel in Kathmandu gebruik zouden kunnen maken. Dat was tenminste onder de voorwaarde dat het helder weer zou zijn.

Die ochtend zat het dal rondom Lukla potdicht met wolken en mist en kon er in ieder geval ’s morgens vroeg niet gevlogen worden. Er zat dus niets anders op dan gewoon maar te wachten tot het helder genoeg zou zijn. De gids vertelde nog dat hij wel eens had meegemaakt dat hij door weersomstandigheden maar liefst elf dagen in Lukla had moeten wachten. Toen hadden we toch maar alvast wel ontbijt besteld.

Rond half tien die ochtend kwam dan toch het verlossende telefoontje van het vliegveld. Het bleek nu helder genoeg om te vliegen. Iets na half elf zaten we dan eindelijk in het vliegtuig. De start was net een achtbaanrit. Nadat de stewardess nog even een plafondplaat had recht geduwd, ging het vliegtuig hortend en stotend en rammelend naar beneden de landingsbaan af en vervolgens net op tijd naar boven de lucht in. Er was aardig wat turbulentie, maar we hadden wel een mooi uitzicht op de witte toppen van de Himalaya. Deze bergen zijn zo hoog dat je ze vanuit het vliegtuig gewoon naast je ziet in plaats van onder je.

Rond het middaguur waren we dan eindelijk weer terug in Kathmandu. We waren eindelijk weer op een plek waar het warm was en nadat de bus zich door het drukke stadsverkeer had heen geworsteld kwamen we weer aan in het hotel waar we 17 dagen geleden in alle vroegte uit weg waren gegaan. Eindelijk was er weer eens de gelegenheid voor het nemen van een douche. Voor mij was dit de eerste douche in twaalf dagen, maar de meeste anderen hadden de hele trekking überhaupt niet kunnen douchen. Dat was wel even een verademing.

’s Avonds gingen we met de hele groep eten en bier drinken in de stad en nu konden we ook eindelijk weer eens een goed stuk vlees bestellen. Tijdens de trekking had dat ook wel gekund, maar de gids had ons dat sterk afgeraden. Vlees wat daar verkrijgbaar is kan immers ook alleen maar ongekoeld naar boven worden gedragen en bewaard worden, dus als je daar vlees eet is de kans heel groot dat het bedorven is.

Donderdag 7 maart: Kathmandu

Vandaag verhuisden we binnen Kathmandu naar een ander deel van de stad. We gingen naar een hotel vlakbij de Boudhanath stupa. Deze stupa is 36 meter hoog en een van de grootste van Nepal. We gingen er rond zonsondergang heen, wat de stupa een indrukwekkende aanblik bood. Naast de stupa bezochten we ook nog een school voor tekenaars van mandala’s. Het geduld van de tekenaars en de details in hun tekeningen waren erg indrukwekkend. Vaak kost het maanden om één enkele tekening te voltooien.

Vrijdag 8 maart: Kathmandu (Bhaktapur)

’s Morgens gingen we naar de oude hoofdstad van Nepal: Bhaktapur. Het oude centrum van Bhaktapur staat vol met prachtige oude tempels en paleizen. Hoewel de stad wel geleden heeft onder de aardbeving van 2015, is deze nog steeds zeer de moeite waard om te bezoeken en wordt er bijna vier jaar na dato nog steeds aan het herstellen van de schade gewerkt.

Zaterdag 9 en zondag 10 maart: Terug naar huis

Vandaag kwam de mooie reis door de Himalaya dan toch echt ten einde. Doordat onze vlucht naar Istanbul vertraagd was konden we onze aansluiting naar Amsterdam niet meer halen en moesten we nog een nachtje in Istanbul blijven. Daardoor waren we uiteindelijk pas op zondagmiddag thuis in plaats van op zaterdagavond, maar het uitstapje naar Turkije en de overnachting in een verder prima hotel maakten de terugvlucht ook wel wat relaxter. Eenmaal terug in Nederland bleek het daar ouderwets teringweer. Heerlijk om weer thuis te zijn.

Auteur

m.g.vandijk1@gmail.com

Gerelateerde artikelen

In

De Grote 100-Dagen-Chocola-Eten-Challenge

Geschatte leestijd: 5 minuten U leest het goed, dames en heren. Ik heb mezelf weer eens een Challenge opgelegd en wel een...

Lees alles voor

Mont Blanc Blog – Ja, je kan de berg op, maar liever ben je eerlijk naar jezelf.

Geschatte leestijd: 4 minuten Alweer een klein half jaar geleden heb ik voor mezelf een manifest geschreven. Een heus Mont Blanc Manifest...

Lees alles voor
In

Een kwartaal later nog steeds een kwart minder Michiel?

Geschatte leestijd: 7 minuten Begin juli lukte het me eindelijk om mijn streefgewicht te bereiken. Na een jaar lang op dieet te...

Lees alles voor

Mont Blanc Blog – Wat zullen we drinken, anderhalf uur lang

Geschatte leestijd: 7 minuten Water en Isostar. Zoveel als je maar kan krijgen. Want afgelopen zondag was het weer zover: de Dam...

Lees alles voor

Mont Blanc Blog – Ondergedompeld in het hooggebergte

Geschatte leestijd: 22 minuten Op 10 augustus was het dan zover! Ik stapte na maanden van voorbereiding en -pret eindelijk in mijn...

Lees alles voor

Mont Blanc Blog – het begint met een manifest

Geschatte leestijd: 1 minuten In de zomer van 1998 was ik elf. Ik was toen met mijn ouders en mijn broertje op...

Lees alles voor