Geschatte leestijd: 5 minuten
Het is zondag 12 januari. Buiten is het nog donker, de wind giert om het huis en de regen roffelt op het slaapkamerraam. Dan is het ineens half acht en gaat de wekker. Tijd om dat heerlijke, zachte, warme bedje te verlaten en op pad te gaan naar Egmond. Moeite kost dat natuurlijk wel. Want met wie had ik dit ook alweer afgesproken? Met mezelf. En waarom ook alweer? Omdat ik volgend jaar de Mont Blanc wil gaan beklimmen en ik dat momenteel tot mijn life goal heb gebombardeerd. Nou hup vooruit, dat bed uit dan maar.
Even voor de duidelijkheid: ‘Egmond’ refereert in dit geval niet zozeer aan de badplaats, maar aan de Egmond Halve Marathon. Die is in Egmond, dat dan weer wel. Je kunt bij dit evenement kiezen uit de Kwart of de Halve Marathon en ik had me ingeschreven voor de kwart marathon, ofwel 10,55 kilometer.
Egmond is geen evenement dat je voor een PR op 10,55 of op de halve marathon loopt. Egmond gaat over iets heel anders. Egmond gaat over afzien, over doorzetten, over tegenslagen en daarvan herstellen en over een strijd met de elementen. En laten dat nu net zaken zijn die ook bij bergbeklimmen kunnen komen kijken. En al deze ingrediënten waren vandaag aanwezig met alles wat ze in zich hadden.
Bij het uitstappen uit de pendelbus die de deelnemers naar de start bracht riep iemand achter mij nog ‘hee, het is droog!’. Dat bleef het niet. De man had het nog niet gezegd, of er viel weer water naar beneden. Tot aan de start kwam het bij vlagen naar beneden en het waaide hard. Dat alles is gelukkig vooral vervelend als je op de start staat te wachten of er naartoe loopt. Ben je de startlijn eenmaal gepasseerd, dan maakt het allemaal niet zoveel meer uit. Samen met een heel aantal deelnemers stond ik tot een paar minuten voor de start in een portiek naast het startvak te schuilen tegen de wind en de regen. Maar toen om klokslag 10.33 werd het startschot gelost voor mijn vak en kon het lopen beginnen. Toen kon het doorzetten beginnen, het afzien beginnen en het bouwen van karakter beginnen. Want dat zouden we gaan doen deze ochtend.
Na de start op de boulevard slingert het parcours van de kwart marathon zich eerst gedurende drie kilometer door het dorp. Het gaat hier op en neer over de duinen tussen de huizen en er was veel publiek op de been. Doordat je een soort plusvormig lusje door het dorp maakt heb je dan weer de wind mee en dan weer tegen. En de wind was er vandaag. De wind was fel, de wind was hard, voor mijn gevoel op zijn minst windkracht zeven, misschien nog harder. Op de stukjes dat je de wind tegen hebt moest je echt werken om vooruit te komen, op stukjes dat je de wind in de rug hebt wordt je over het parcours voort geblazen.
Na drie kilometer gaat het parcours het strand op en linksaf in zuidelijke richting. De wind van vandaag was een zuidwester. Tegen dus. De wind was zo hard dat je er voorover tegenin kon leunen. De wind was zo hard dat het schuim van de golven van de zee over het strand werd geblazen, evenals het zand zelf. De wind was zo hard dat gebulder ervan de muziek uit mijn oordopjes overstemde.
Hier moest je dus bijna twee en een halve kilometer tegenin rennen. Normaal gesproken loop ik op een kilometer rechtuit tussen de 5:10 en 5:20 minuten per kilometer. De wind was zo hard dat ik nu op het strand met ongeveer 7:30 minuten per kilometer aan het voortploegen was over het harde zand.
Iets voor het zes kilometer-punt gaat het parcours de zeereep over en de duinen in. De zeereep moet alleen wel eerst beklommen worden. Hier ploeg je je omhoog en weer naar beneden over het mulle zand van de strandopgang. De wind kwam nu van opzij en blies op het smalle duinpad mijn regenponcho van mijn lijf af, maar hij bleef wel om mijn nek zitten. Maar direct af ging hij ook niet, want het ding zat ook nog eens helemaal om het snoertje van mijn oordopjes heen gewikkeld en het was nog een aardig geworstel om hem daar af te krijgen. Bij een vuilnisbak bij de drankpost even verder heb ik voor mijn gevoel een eeuwigheid staan stoeien met mijn poncho, die ik uiteindelijk maar in de vuilnisbak heb gegooid. Weg poncho dus. Later bleek dat ik hooguit een minuut bij die bak heb gestaan, maar het voelde veel langer en ik was nogal gefrustreerd over dit voorval.
Als gevolg van mijn strijd met mijn poncho deden mijn oordopjes het ook nog eens alleen maar aan de rechterkant. Links deed het af en toe en kraakte de hele tijd. Einde oordopjes dus (gelukkig bleek later dat het alleen het verlengsnoertje wat er tussen zat gebroken was).
Achter op mijn schema en met slecht werkende oordopjes rende ik verder het duinpad af, terug richting Egmond. Ik had nu gelukkig wel weer de wind mee en had daardoor nog best een fatsoenlijk tempo. Helaas was het wel erg druk op dit stuk en moest ik nogal eens om langzamere deelnemers heen laveren. Ik had het al met al dus niet heel erg naar mijn zin. Ik lag achter door pech, ik was mijn poncho kwijt en mijn oordopjes waren kapot.
Maar ik ging wel door. Want dit is waar Egmond ook om gaat. Om de elementen, om afzien, om doorzetten. En dat heb ik vandaag wel gedaan al zeg ik het zelf. Dus wat dat betreft heb ik wel gekregen waar ik voor gekomen was: een soort micro-stage voor mijn Mont Blanc beklimming. Want de Mont Blanc is ook niet eens 100 meter lager omdat ik moe ben, het koud heb of de wind zat ben. Nee, de Mont Blanc is dan nog steeds de Mont Blanc en Egmond is dan nog steeds Egmond.
Uiteindelijk kwam ik over de finish op 10,55 kilometer met een netto tijd van 1:02:49, op een 650ste plaats van 1506 deelnemers in het herenklassement.