×

Geschatte leestijd: 19 minuten

Het is natuurlijk een zeer bewogen voorjaar geweest. Zo ongeveer alles stond op zijn kop door het coronavirus dat plots zijn intrede deed. Heel veel mensen werden ziek, grenzen gingen dicht, kranten en nieuwssites berichtten nauwelijks nog ergens anders over. En met die voorgeschiedenis konden we deze zomer dan eindelijk weer eens op reis en even weg van dat alles.

Proloog

In januari van dit jaar, dus nog voordat het virus als een orkaan in slowmotion over Europa trok, had ik al een mooi vakantieplan voor deze zomer. In juli zou ik met een van mijn vaste klimmaatjes, Roos, een weekje in de Spaanse Pyreneeën naar een hele leuke camping die zij daar kende gaan om te hiken in de heuvels daar. Daarna zou ik een basiscursus alpinisme gaan doen in de Franse en Italiaanse Alpen rondom de Mont Blanc, met als letterlijk hoogtepunt de beklimming van de Gran Paradiso (4061m) in Italië. Klinkt gaaf toch? Man, wat had ik hier zin in. Om de voorpret alvast wat te kunnen kanaliseren maakten Roos en ik ook alvast plannetjes om maart of april nog een weekendje te gaan klimmen in de Ardennen of de Eiffel.

En toen kwam daar half maart het Coronavirus en alles ging dicht. De Klimmuur (onze indoor klimhal in Haarlem) ging dicht, de horeca ging dicht, grenzen gingen dicht. Noem het op en het ging bij wijze van spreken wel dicht. In eerste instantie dacht ik nog dat het met een paar weken wel weer voorbij zou zijn. De maatregelen tegen het virus zouden immers maar voor een paar weken gelden en onze vakantie was pas in juli. Niets aan de hand wat dat betreft toch?

En toen werd het eind april en van april werd het mei en we zaten nog steeds in de ‘intelligente lockdown’ en de grenzen van de landen om ons heen waren nog steeds potdicht. Enig uitzicht op een opening was er nog niet echt. In gedachte verdween de Gran Paradiso al wel een beetje uit beeld en leek ik mij te moeten richten op het beklimmen van de Rundumhausespitze, de Monte Soggiorno of de Mont Balcon. Alpinisme vraagt om een flexibele instelling zegt men dan.

Groot was dan ook de opluchting toen in juni van een heel aantal landen de grenzen opengingen. Hoe mooi de Kennemerduinen vlakbij mijn woonplaats ook zijn, hoe wijds het uitzicht van de Mont Balcon ook was, ik wilde na een noodgedwongen gecanceld avontuur naar de Toubkal in Marokko gewoon weer op reis en dat kon nu. Onder meer België, Frankrijk, Spanje en ook Italië waren immers weer toegankelijk voor toeristen! Pyreneeën, Gran Paradiso en Chamonix, here we come. Dat het geen reis als alle anderen zou worden was al wel duidelijk, de Catalaanse deelstaatregering voerde bijvoorbeeld daags voor onze aankomst in de Pyreneeën een algehele mondkapjesplicht in. Maar we konden tenminste! Hieronder volgt het eerste deel van een verslag van een reis van twee weken, dwars door Spanje, Frankrijk en Italië in de zomer van 2020.

Dag 1 – Vrijdag 10 juli 2020: Haarlem – Clermont Ferrand

Het was een kille en regenachtige vrijdagochtend waarop mijn spullen in mijn auto laadde, de tank vol gooide en Roos ging ophalen. Het weer deerde echter niet, want wij gingen naar Spanje! Toen Roos ook haar spullen had ingeladen en we een ‘España’ Spotify playlist hadden gestart, kon de pret beginnen. Google voerde ons langs Rotterdam, Antwerpen, Lille en Parijs naar de zon.

Tot aan Parijs ging de reis, op een kleine file bij Antwerpen na, gesmeerd. Bij Parijs was het echter aanschuiven geblazen. We kwamen rond half zes langs de Franse hoofdstad. Dat is natuurlijk vol in de spits en de Péripherique deed haar naam eer aan. Het duurde zeker vier uur voordat ik mijn auto weer eens naar een hogere versnelling dan zijn twee kon schakelen. ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is van blik’. Wel konden we en passant nog een korte blik op de Eiffeltoren werpen. Waar we ook een blik op konden werpen, waren de vele daklozen en tentenkampen langs de snelweg. Het leek hier en daar net Kathmandu of een andere grote stad in een ontwikkelingsland. Hele families leefden hier gewoon in Parijs in hutjes langs de weg waarop wij stapvoets in de file naar onze lang verwachte vakantie reden. Nu zijn we allebei wel goed in het relativeren van ‘klein leed’, zoals lang in de file staan, maar nu was het contrast met mensen die slechter af waren dan wij wel heel erg groot en heel erg zichtbaar. Uiteindelijk kwamen we pas na 23.30 bij ons hotel in Clermont Ferrand aan. Dat lag wel op tweederde van de rit naar Spanje, dus de volgende dag hoefden we niet zo ver meer.

Dag 2Zaterdag 11 juli: Clermont Ferrand – Mas La Bauma

Na een goed ontbijt in het hotel gingen we weer op weg. Op naar Spanje! In het hotel waren allerlei corona-maatregelen zichtbaar. Zo moest je in de ontbijtzaal een mondkapje dragen en mocht je maar langs één kant langs het ontbijtbuffet lopen. Dat was voor sommigen wel even wennen, want lang niet iedereen hield afstand bij de koffiemachine en manden met broodjes.

Op een zonovergoten ochtend reden we Clermont Ferrand uit en over een praktisch lege tolweg zoefden we zuidwaarts. Net boven Montpellier kwamen we door werkzaamheden wel weer in de file terecht, maar hier vermaakten we ons wel met een Balkan playlist op Spotify.

Roos had verder goed voor ons gezorgd met een tas vol boodschappen voor onderweg, dus wat dat betreft zaten we ook wel goed. Na Montpellier reden we verder zuidwaarts richting Spanje.

En daar waren we dan! We waren nu drie landsgrenzen gepasseerd die een aantal weken eerder nog dicht waren, maar we waren wel in Spanje.

Voordat we naar de camping gingen, stopten we nog voor de supermarkt in het plaatsje Olot om boodschappen te doen voor op de camping. In de supermarkt ging het ook weer anders dan anders. Bij de ingang stond een batterij met flessen desinfectiemiddel voor je handen, waar je verplicht gebruik van moest maken en ook het mondkapje moest hier op. Sommige mensen pakten zelfs met handschoenen hun boodschappen uit de schappen. Na onze inkopen gedaan te hebben reden we Olot uit, de bergen in. Wat meteen opviel tijdens het rijden door Olot, toch een provinciestad van ruim 34.000 zielen, was dat het echt uitgestorven stil op straat was. Ook op de snelwegen van de grens naar Olot was nauwelijks verkeer.

En na een half uur over de weg door de bergen te hebben gereden, stond er eindelijk een klein bordje langs de weg. Mas la Bauma, linksaf. We sloegen een kleine bosweg in, die we nog twee en een halve kilometer moesten volgen. Na een tijdje stapvoets tussen hoge bomen, weilandjes, over bruggetjes en langs een oude boerderij gekronkeld en gehobbeld te hebben waren we dan eindelijk bij onze bestemming: camping Mas la Bauma!

We werden allerhartelijkst en met een heerlijke maaltijd ontvangen door Rob en Wieske, de eigenaren van dit paradijsje in de Pyreneeën. Na een kort regenbuitje te hebben afgewacht onder de veranda konden we dan eindelijk onze tentjes opzetten.

Dag 3 – zondag 12 juli: op zoek naar cantharellen

’s Morgens scheen de zon uitbundig. In de vroegte hing er nog een mistbank in het dal en op de camping, maar die trok snel op toen de zon eenmaal over de heuvels heen kwam. Doordat we twee volle dagen in de auto hadden gezeten, wilden we het vandaag een beetje rustig aan doen. Maar wij zijn allebei geen stilzitters, dus we wilden wel iéts doen vandaag. Gelukkig kwam Rob met een voorstel: we zouden cantharellen gaan zoeken in het bos. Gewapend met een oud mes en een plastic zak gingen we het bos in en al snel vonden we onze paddenstoelen. Doordat het de afgelopen weken veel had geregend, groeiden de cantharellen met honderden tegelijk in het bos. Soms moesten we wel even klimmen en klauteren om erbij te komen, maar het resultaat mocht er zijn. Na een paar uur kwamen we terug met een goed gevulde plastic zak met paddenstoelen. Die gingen eens fijn door de pasta vanavond!

’s Middags gingen we naar Olot om daar een wandelingetje te maken op een vulkaan. U leest het goed. Op deze vulkaan bevond zich een klooster en een aantal uitzichttorentjes die een fraai uitzicht boden over de omgeving. Op dat moment was het bij ons nog lekker zonnig, maar aan de andere kant van het dal hingen de regenbuien al klaar.

Dag 4 – Maandag 13 juli: wandelen langs watervallen

Het was als gevolg van de corona pandemie erg rustig op de camping. Een voordeeltje voor ons was dat we nu ’s morgens vroeg naar een plekje konden lopen waar al zonlicht op viel en we heerlijk in de zon konden ontbijten. Compleet met stokbrood, verse eieren van de kippen op de camping, koffie en muziek uit de bluetooth box.

Ons plan van vandaag was een wandeling te maken door het bos, waarmee we uiteindelijk naar het nabij gelegen dorpje Vallfogona des Ripollès zouden lopen. In de directe omgeving van de camping was een hele serie goed gemarkeerde wandelingen uitgezet, variërend van een klein uurtje lopen tot een hele dagwandeling. Voor vandaag hadden we een wandeling uitgekozen van ongeveer drie uur, die ons door het bos, langs watervallen en een mooie beek zou voeren.

Het was al warm en we begonnen met een korte klim de helling op, maar al snel bereikten we de schaduw van het bos. Over smalle padjes liepen we langs de helling en af en toe konden we tussen de bomen door wat spieken naar het uitzicht over het dal.

Na een eindje lopen kwamen we langs een waterval waar we even pauze hielden om een reepje te eten en wat water te drinken. Het was het afgelopen half uur wat bewolkt geraakt en ineens voelden we de eerste spatjes regen en hoorden we onweer boven ons rommelen. Snel trokken we onze regenjassen aan en ritsen we de tas dicht. Gelukkig was het niet koud en stond er amper wind, maar het was wel behoorlijk hard aan het regenen. In de benen dan maar. Terwijl de regen naar beneden kletterde liepen we door over smalle paadjes door het dichtbegroeide bos en af en toe moesten we wat klauteren over glibberige rotsen en dikke boomwortels.

Na een uurtje hield het weer op met regenen en brak de zon weer door. Door de zonneschijn verdampte al het regenwater, waardoor je een aardige mistbank zag opstijgen tussen de bomen. Met het doorbreken van de zon schoot de temperatuur ook meteen weer voelbaar omhoog en bij het uittrekken van mijn gore-tex The North Face water- en winddichte jas, bleek deze helaas allesbehalve waterdicht te zijn. In plaats van dat het regenwater er vanaf parelde trok het erin en was mijn jas aan de binnenkant kletsnat en mijn kleding klam. Dat was voor nu hooguit oncomfortabel, omdat het weliswaar regende, maar het was niet koud en het waaide ook niet. Maar met het oog op mijn plannen in de Alpen van volgende week vond ik dit toch wel een probleem. Stel je voor dat je net onder de top van de Gran Paradiso in een sneeuwstorm terecht komt en je hebt een jas aan waarvan je er dan achter komt dat die niet waterdicht is, op 4000 meter hoogte. Dan heb je een groot probleem.

Na wat foto’s gemaakt te hebben bij een prachtige waterval liepen we door en uiteindelijk kwamen we via een mooie middeleeuwse brug in het dorpje Vallfogona de Ripollès aan. Roos wist dat hier twee cafeetjes moesten zitten, dus we hoopten daar een biertje te kunnen drinken. Helaas bleken beide cafeetjes gesloten. Het enige dat nog open bleek, was de kantine van de lokale sportclub. Met een prachtig uitzicht op een overdekt basketbalveld genoten we hier van een welverdiend blikje pils.

Dag 4 – dinsdag 14 juli: op jassenjacht

Omdat ik het toch een te groot risico vond om volgende week naar de Alpen te gaan met een jas die niet waterdicht was, besloten we vandaag het nodige met het aangename te combineren. In het nabij gelegen stadje Ripoll zat namelijk een outdoor winkel waar ik een nieuwe jas wilde gaan kopen. We hadden echter ook het plan van om vandaag echt een lange wandeling te gaan maken. Gelukkig zijn de winkels hier ook ’s avonds open, dus er viel het een en ander te combineren. We zouden eerst in ongeveer tweeënhalf uur naar het dorpje Sant Joan de les Abadesses lopen. Dit moest een hele mooie wandeling zijn door het bos en met een steile klim naar een pas op ongeveer 1100 meter. Daarna zouden we langzaam afdalen en zou het pad ons vanzelf naar Sant Joan leiden. Daar zouden we dan lunchen op een terras en vanuit San Joan zouden we dan via de Ruta de Ferro naar Ripoll wandelen. Dit zou ook ongeveer twee uur duren. Daar zouden we dan tegen het eind van de middag aankomen en zouden we een jas kunnen kopen, wat eten en dan ’s avonds de bus terug naar de camping kunnen pakken. Dat klonk als een goed plan, dus daar gingen we.

Allereerst liepen we weer naar Vallfogona de Ripollès en vanaf daar zouden we een lange-afstandswandelroute volgen naar Sant Joan. We volgden de GR3, die keurig was aangegeven met roodwitte markeringen op boomstammen en keien. De GR3, ook wel de sender central de Catalunya genoemd, is een route van in totaal 226 kilometer, die dwars door Catalonië loopt.

We liepen Vallfogona de Ripollès uit en staken de weg over om aan de klim naar de pas te beginnen. Het eerste half uur verliep voorspoedig, maar daarna waren we de route kwijt. We volgden eigenlijk automatisch het pad waar we aldoor al op liepen, maar dat kwam via een bergweide uit bij een hoogspanningsmast en verdween uiteindelijk volledig. Na wat geklauter over rotsen en door doornstruiken kwamen we toch tot de conclusie dat dit niet de juiste weg kon zijn. Na wat zoeken en turen zag Roos uiteindelijk een heel eind lager op de helling een markering op een kei staan. Met het nodige geklauter en contact met het schrikdraad dat her en der was gespannen om de geitjes op hun plek te houden, kwamen we op het pad aan en konden we weer verder. Hier stond weer om de zoveel meter een rood-witte markering. We hoefden echt niet meer te zoeken naar de volgende markering, zo veel waren het er. Eigenlijk kun je dus wel als stelregel aannemen dat zo gauw je wel moet zoeken, dat dat vrijwel zeker een signaal is dat je eerder al verkeerd bent gegaan.

Uiteindelijk kwamen we bovenop de heuvelrug en ik had me vanaf de pas een weids uitzicht over de naburige vallei voorgesteld, maar helaas bleek deze pas compleet dichtgegroeid met bomen en hoog struikgewas.

Na een afdaling langs een steile, bijna graatachtige helling, kwamen we weer in wat opener terrein. We wandelden door een prachtig landschap naar Sant Joan. Aan de hemel vormden zich wel dreigende, donkere wolken, maar die dreven gelukkig niet onze kant op en bij ons scheen de zon.

Na een heerlijk broodje en biertje genuttigd te hebben op een karakteristiek Spaans terras van het lokale theatercafé gingen we weer verder. Net als in Olot waren er in Sant Joan opvallend weinig mensen op straat en droeg iedereen een mondkapje. Binnen de bebouwde kom van het dorp deden wij dat dan ook maar.

We vervolgden onze wandeltocht naar Ripoll via de Ruta de Ferro. Dit is een oude trambaan die is geasfalteerd en nu als fietspad wordt gebruikt. Je loopt wel 10 kilometer strak rechtuit en dat is een beetje saai, maar het heeft ook wel iets grappigs om als wandelaar door oude treintunnels en over oude spoorwegviaducten te lopen.

Net buiten Sant Joan voelden we wel de eerste spatjes regen op ons neerdalen. Snel maar weer onze niet zo waterdichte regenjassen aan dus en we liepen gestaag door naar Ripoll.

Ondertussen begon het steeds harder te regenen en daarna begon het nog harder te regenen. Het was gelukkig niet koud en het waaide ook niet hard, maar ik voelde de regen bijna door mijn gore tex jas die waterdicht had moeten zijn heen sijpelen. En ondertussen begon het nog harder te regenen. ‘Haha dat gezicht!’, riep Roos nog terwijl ze me lachend aan keek. Ik was ondertussen tot de conclusie gekomen dat ik geen droge draad meer aan mijn lijf had.

Na anderhalf uur in de stromende regen gelopen te hebben kwamen we aan de rand van Ripoll bij een tankstation en nu barstte er echt een wolkbreuk los. We schuilden onder de overkapping van het tankstation, terwijl daarnaast de regen op het asfalt kletterde als een tropische stortbui in India. Op onze schuilplaats maakten we de balans op. Het was nog zeker een half uur lopen naar het centrum van Ripoll en het zou ook nog zeker anderhalf uur blijven regenen. Bij de benzineboer blijven wachten tot het droog zou worden was daarmee geen optie, maar we hadden allebei ook geen zin meer om ons aquatische wandelavontuur nog verder voort te zetten. Daarop besloot Roos iemand die stond te tanken om een lift te vragen en vrijwel meteen vonden we iemand bereid om ons bij het centrum van Ripoll af te zetten.

Toevallig had deze man ons pal naast de outdoorzaak waar we heen wilden afgezet. In deze outdoorzaak hing welgeteld één heren gore tex jack in mijn maat en die was ook nog eens van Arc’Teryx. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat hij al voor me klaar hing. Ik heb nog nooit zo snel een nieuwe jas gekocht. Roos was ook tot de conclusie gekomen dat haar oude regenjack niet zoveel meer deed, dus ook zij liep met een mooie nieuwe jas naar buiten. Achteraf vind ik het wel een mooi beeld: twee tot op de draad doorweekte verzopen katjes die ieder een nieuwe regenjas komen kopen, terwijl het buiten net weer droog is.

Dag 5 – woensdag 15 juli: rustdagje

Na ons avontuur van gisteren besloten we om vandaag een rustdagje te houden op de camping. Roos had ook nog wat werk te doen en ondertussen vermaakte ik met een boek van Haemin Sunim, een Koreaanse filosoof waar ik onlangs vrij impulsief een boek van had besteld.

Een boek met allerlei wijsheden uit het zenboeddhisme lezen op een doodstille camping in een bos, waar je eigenlijk alleen het geruis van een beek en het gefluit van vogels hoort, is wel een bijzonder rustgevende bezigheid moet ik zeggen.

’s Avonds zouden we met de andere campinggasten eten bij een door de camping verzorgd diner. In normale tijden kun je hier, naar goed Catalaans gebruik, namelijk aanschuiven aan een lange familietafel en dan met zijn allen eten. Nu moesten alle stoeltjes op gepaste afstand uit elkaar en waren er amper gasten, maar de sfeer was wel goed. Naast ons zat een familie uit België en een echtpaar uit Amsterdam en het was ook leuk hun verhalen te horen.

Dag 6 – donderdag 16 juli: eindelijk echt mooi weer

Vandaag zouden we ons ’s ochtends aan een wandeling wagen en ’s middags zouden we samen met Rob en Wieske op de camping lunchen.

De wandeling die we hadden uitgezocht, was vrij technisch waarschuwde Rob ons al. Met technisch bedoel ik dat je een hele steile helling op gaat en ook weer steil afdaalt en ondertussen veel moet klauteren over rotsblokken en boomwortels. Dat klonk ons nou juist wel fijn in de oren.

Na een klim die inderdaad aardig steil was, kwamen we langs een bergweitje waar we even pauze hielden om van het uitzicht te genieten. Het was helder weer en we zaten hier op bijna 1300 meter hoogte, dus je kon een eind kijken. Hierna begonnen we weer aan de afdaling door het bos naar de camping. Het fijne aan deze wandeling en ook aan de vorige, vond ik dat het zo heerlijk stil is in deze bergen. Je komt geen andere wandelaars tegen en je hoort geen auto’s, geen vliegtuigen of motoren. Gewoon helemaal niets, behalve het ruisen van de wind door de bomen, een beekje en af en toe wat gefluit of geritsel van vogels. Echt heerlijk.

Toen we alweer vlakbij de camping waren, spotte Roos ineens allemaal paddenstoelen langs het pad. Ze leken zeer sterk op cantharellen en na enige twijfel besloten we ze toch maar te plukken. We wilden ze wel even aan Rob laten zien, maar ondertussen zagen we al een lekker bordje pasta al funghi voor ons.

Helaas had Rob slecht nieuws voor ons, want deze paddestoelen bleken geen cantharellen. Bij cantharellen lopen de lamellen geleidelijk over in de steel en bij deze niet. Helaas pindakaas. Ik kreeg wel meteen een paddenstoelen encyclopedie in mijn handen gedrukt, want ik mocht namelijk uitzoeken wat we dan wel hadden geplukt. Verschillende soorten uit dit boek waren kandidaat, maar geen van die soorten was volgens de auteurs eetbaar en een soort was zelfs giftig. Onze oogst verdween tussen de planten in de tuin.

Na de lunch vermaakten we ons met spelletjes. We speelden de hele week al veel spelletjes, zoals dammen, mens erger je niet en pesten. Vandaag markeerde echter een belangrijke verandering hierin, want ik had nu voor de verandering ook eens gewonnen. Zo, dat wilde ik toch even opgeschreven hebben.

Dag 6 – vrijdag 17 juli: naar Vic

Vandaag was alweer mijn laatste dag in de Pyreneeën -Roos bleef nog langer- en vandaag hadden we besloten om een dagje naar Vic (spreek uit als ‘Biek’) te gaan. Vic is een leuk provinciestadje op een uurtje rijden van de camping.

Hier struinden we de hele middag van terras naar terras en deden we ons tegoed aan biertjes en tapas. En het was wederom prachtig weer vandaag. Wat ook hier weer opviel was dat er erg weinig mensen op straat waren en dat praktisch iedereen een mondkapje droog. Alleen als je aan je tafeltje op het terras zat hoefde dat niet.

Met dit heerlijke midagje struinen in Vic was er een eind gekomen aan mijn weekje in Catalonië in coronatijd. Hoewel het inderdaad anders dan anders was door het coronavirus, was het een hele mooie week. Ik heb me geen moment onveilig gevoeld omdat het ergens druk was. We zaten natuurlijk ook in een afgelegen gebied en midden in de natuur en we zijn niet op drukke plekken geweest. Voordat deze coronacrisis begon, wilde ik nog van de gelegenheid gebruik maken om vanuit Ripoll een keer een dagje naar Barcelona te gaan, maar dat idee heb ik maar laten varen (overigens was er ten tijde van onze week in Catalonië nog geen code oranje afgegeven voor Barcelona door de Nederlandse overheid).

De volgende dag zou ik de reis van Catalonië naar Chamonix aanvaarden om daar een basiscursus Alpinisme te gaan doen, met als hoogtepunt de beklimming van de Gran Paradiso. Met een nieuwe jas, dat dan weer wel.

Hoe dat ging lees je in mijn volgende post, dus stay tuned!

Auteur

m.g.vandijk1@gmail.com

Gerelateerde artikelen

“Cool! Ga je dan skiën of boarden?”

Geschatte leestijd: 15 minuten Negen van de tien keer dat ik vertelde dat ik in januari naar Oostenrijk ging, kreeg ik deze...

Lees alles voor

Klimmen in Zwitserland, deel 2: in het diepe op de Nadelhorn

Geschatte leestijd: 10 minuten Inmiddels had ik mijn groepje mede-klimmers en de gidsen ontmoet en waren we aardig geacclimatiseerd. We waren inmiddels...

Lees alles voor

Klimmen in Zwitserland, deel 3 (slot): het klimaat zegt nee

Geschatte leestijd: 12 minuten Gisteren hadden we de Nadelhorn beklommen. Dat was een prachtige, enerverende en vooral ook hele lange tocht geweest....

Lees alles voor

Mont Blanc Blog: de Mont Balcon hebben we nu wel gezien – deel 2 [slot]

Geschatte leestijd: 24 minuten In deel één van mijn bergreis in Corona-tijd vertoefde ik in de afgelegen, prachtige bergen van de Spaanse...

Lees alles voor

Mont Blanc Blog: Over de mop van de Toubkal

Geschatte leestijd: 4 minuten Dit wordt geen klaagverhaal, zeg ik alvast maar even. Grootse plannen had ik voor eind april. Eind april...

Lees alles voor