Geschatte leestijd: 9 minuten
Op donderdag 2 augustus ging om 3.30u in de ochtend al mijn wekker voor een nieuw wandelavontuur, als generale repetitie voor de grote Everest Base Camp trek, die in februari 2019 gaat plaats vinden. Dit keer ging de reis naar Schotland, om daar de West Highland Way te gaan lopen. In acht dagen tijd zou ik ongeveer 150 kilometer door de Schotse hooglanden gaan afleggen. Mijn verslag van de eerste helft van de tocht lees je hier.
Dag 1: Milngavie – Drymen (18 km)
Na een vlucht naar Glasgow en rit met de taxi kwamen we rond 10:00u ’s ochtends aan op Douglas Street in Milngavie. Hier bevindt zich het officiële startpunt van de route die we komende acht dagen zouden gaan volgen: de West Highland Way. Deze route loopt van Milngavie naar Fort William en meet 154 kilometer (96 mijl). Onderweg kwamen we allerlei prachtige landschappen tegen, variërend van de met dichte wouden begroeide oevers van Loch Lomond tot de kale grasvlaktes en heuvels rond Glencoe.
Na wat praktische zaken, zoals boodschappen en bagagevervoer, te hebben geregeld, begonnen we om half twaalf dan eindelijk met lopen. Het was een graad of 16 en bewolkt, maar droog.
De route van vandaag was nog redelijk vlak en voerde door weilanden tussen heuvels en meertjes door naar een camping vlak buiten het dorpje Drymen. Af en toe vertoonden zich dreigende wolken aan de hemel, maar het bleef zo goed als droog. Wat landschappelijk schoon betreft was deze eerste etappe meteen al heel erg mooi.
De camping was daarentegen een tegenvaller. Het sanitair was erg provisorisch en behoorlijk vies, om nog maar te zwijgen van een gigantische afvalberg in de kookruimte. Je zou het kunnen zien als het camping-equivalent van een door een huisjesmelker beheerd huurhuis.
Hier een beetje omheen werkend en er desondanks toch maar het beste van makend was dit de eerste stop van de route en hier konden we ook ons adventure food uitproberen. Dit zijn een soort oplosmaaltijden volgens het principe van cup a soup. Je doet poeder met wat vage blokjes erin in een pan voegt hier vervolgens kokend water aan toe. En 10 minuten later heb je een -ietwat flauw smakend- bord bami voor je neus. Ik blijf het fascinerend vinden dat dat gewoon werkt.
Dag 2: Drymen – Sallochy Bay Camp Site (21km)
Op de tweede dag ging de route verder vanaf onze huisjesmelkerscamping naar de volgende stop: Sallochy Bay. Vandaag zouden we ongeveer 21 kilometer lopen. De route voerde na een korte de-tour langs een buurtsupertje door de heuvels bossen naar Loch Lomond en Conic Hill. Het was wederom -op een klein buitje na- zo goed als droog en tegen het eind van de ochtend konden we voor het eerst Loch Lomond zien liggen. Langs dit meer zouden we de komende anderhalve dag blijven lopen. Maar voordat we bij het meer zouden komen moesten we eerst de hoogte in. Het pad voerde ons namelijk over de hellingen van Conic Hill. Vanaf deze heuvel van ongeveer 360 meter hoog hadden tijdens de lunch een prachtig uitzicht over Loch Lomond. Na de afdaling liepen we verder door een dichtbegroeid bos, vlak langs de oevers van Loch Lomond. Het was warm en vochtig, waardoor het dicht met varens begroeide woud bijna tropisch aandeed.
Tegen zes uur ’s avonds kwamen we bij onze kampeerplek aan, maar hier deed zich helaas een aardige kink in de kabel die onze reis was voor. De campingbeheerder had de reservering van het reisbureau voor onze overnachting niet ontvangen en hij had tot zijn grote spijt ook geen plek voor ons. Dat is zo ongeveer wel het laatste nieuws dat je wilt krijgen na een lange dag gewandeld te hebben. De reisbegeleiding had ons na deze mededeling gezegd maar wel alvast een maaltijd te koken en dan zouden zij ondertussen wel een alternatief uitwerken.
Het eten was snel genoeg klaar, maar het alternatief helaas niet. Alle campings en hostels in de nabije omgeving waren vol. Een ander idee om ons dan maar per taxi met alle bagage naar een wildkampeergebied een paar kilometer verderop te laten brengen haalde het ook niet, want alle taxibedrijven in de omgeving zaten ook vol. Ondertussen was het al bijna negen uur, al aardig donker en we zaten vast op een camping waar we niet mochten slapen. Uiteindelijk besloten we toch maar -clandestien- op de camping te blijven, nadat we erachter waren gekomen dat de beheerder bleek te zijn vertrokken. Bepaald niet zoals het hoort natuurlijk, maar gezien de omstandigheden konden we niets anders. Het was wel een hele mooie plek in het bos, direct aan het meer.
Dag 3: Sallochy Bay – Beinglas Farm (28 km)
Vandaag zou met afstand de zwaarste dag tot nu toe worden. Niet alleen was de dag met 28 kilometer een stuk langer dan de eerste twee dagen, het terrein was ook nog eens een stuk ontoegankelijker. Het pad ging steil op en neer over steile hellingen en hier en daar moesten we zelfs een paar meter over rotsen klauteren. Daarnaast was het ook warm en vochtig.
Niettemin was het wel weer een bijzonder mooi stuk. We liepen nog steeds langs Loch Lomond, door dichte wouden vol met berken en varens en hier en daar hadden we via kleine kiezelstrandjes uitzicht op het meer. Het was ’s ochtends nog zwaar bewolkt en op het meer dreef af en toe nog een mistbank voorbij. Als er dan ook nog eens een klein bootje voorbij kwam varen was het plaatje helemaal af.
Halverwege de middag kwamen we bij Inversnaid Hotel aan. Hier nuttigden we een late lunch en was er ook de mogelijk om de boot naar de overkant van het meer te pakken en verder met de bus naar de camping te gaan. Het zou nog zeker vier à vijf uur lopen zijn naar de camping en we waren al sinds negen uur die ochtend bezig. Sommige mensen kozen voor de bus. Ik had zelf nog wel aardig wat energie, geen beginnende blessures of andere klachten en het was ook goed weer, dus ik zag voor mezelf geen reden om niet door te lopen.
Het pad ging weer klauterend en klimmend verder langs de oever van Loch Lomond, totdat we op een gegeven moment het noordelijkste punt van het meer gepasseerd waren. Na anderhalve dag aan onze zijde geweest te zijn, namen we nu afscheid van dit mooie water. De camping lag wel nog een stuk verder de vallei in en om daar te komen moesten we wel nog een aardig eind lopen, maar nu wel over iets toegankelijker terrein. Rond acht uur kwam ik helemaal af op het Beinglas Farm aan. Hier bleek het opzetten van de tent nog een uitdaging, vanwege de vele stenen in de grond. Na wat geruzie met de ondergrond stond mijn tentje dan uiteindelijk en kon ik met mijn laatste krachten naar de nabij gelegen Drovers Inn strompelen. Aldaar stond een goed glas Guiness en een gebraden kip met kaas op mij te wachten. Dat ging er wel in na zo’n dag.
Dag 4: Beinglas Farm – Tyndrum (20km)
Vanaf Beinglas Farm gingen we verder naar het dorpje Tyndrum. Na het verlaten van Loch Lomond kwamen we nu in een geheel ander landschap. We liepen nu door een dal met overal om ons heen in wolken gehulde heuvels. In het begin was er vrij weinig begroeiing, maar langzamerhand liepen we een steeds dichter dennenbos in. Aan het begin van dit dennenbos maakten we ook voor het eerst kennis met een in Schotland beruchte insectensoort: de midges. Dit zijn piepkleine vliegjes, zo groot als fruitvliegjes. Helaas zijn de midges standaard in zwermen van miljoenen beestjes aanwezig en steken ze dat het een lieve lust is. Je hoort ze niet, je ziet ze amper, maar je voelt ze des te meer. Na een korte pauze aan de bosrand liepen we dus maar snel weer door om aan deze beestjes te ontkomen. We kwamen tegen het eind van de etappe ook nog langs een bord waar op stond dat we nu door het natste stukje Schotland liepen en dat het daar gemiddeld 280 dagen in het jaar regent. Hadden wij even geluk dat het al voor de vierde wandeldag op rij de hele dag al zo goed als droog was.
In de loop van de middag kwamen we aan in het dorpje Tyndrum, alwaar wij in het By The Way Hostel overnachtten. We zouden hier twee nachten blijven, de volgende dag was een rustdag. Wat mij betreft was deze zeer welkom na vier dagen lopen.
Dag 5: Tyndrum (rustdag)
In Tyndrum hielden we een rustdag. Er was niet echt een activiteit gepland, dus we zochten zelf leuke dingen op om ons mee te vermaken. Uiteindelijk namen we met een aantal mensen de trein naar het havenplaatsje Oban. Hier konden we mooi wat boodschappen doen voor de komende wandeldagen en wat lunchen en rondslenteren. Ook was er een kasteelruïne die een mooi uitzicht over de baai bood.
Na de welverdiende rustdag in Tyndrum begonnen we op dag zes alweer aan de tweede helft van The West Highland Way! Benieuwd hoe dat ging? Later deze week verschijnt deel twee van mijn blog over de tocht, dus stay tuned!