×

Geschatte leestijd: 10 minuten

Inmiddels had ik mijn groepje mede-klimmers en de gidsen ontmoet en waren we aardig geacclimatiseerd. We waren inmiddels naar de Mischabelhütte gewandeld, het startpunt voor beklimmingen in het gelijknamige bergmassief. Deze ochtend gingen we ons eerste avontuur van de week aan: de Nadelhorn. Een prachtige tocht naar de top, maar ook een sprong in het diepe.

Dag 6: 13 juli, toppoging Nadelhorn (4327m)

De route naar de top bestaat uit vier delen. Eerst klauter je een klein stukje over rotsen naar de rand van de Hohbalmgletsjer. Deze gletsjer ligt als een grote ijsvlakte aan de voet van de Nadelhorn en twee naburige toppen. Die vlakte steek je over en vervolgens loop je over een steile ijshelling naar het Windjoch op 3845 meter. Qua te overbruggen hoogtemeters ben je dan op de helft. Vanaf het Windjoch ga je linksaf de Nadelgraat op. Deze voert je uiteindelijk naar de top. De graat is soms steil, soms vlak en in het laatste stuk voor de top bevindt zich een aantal rotsformaties waar je omheen of overheen moet, om uiteindelijk de top op 4327 meter te bereiken. Daarna daal je langs dezelfde route weer af.

Tot zover de theorie, nu de praktijk.

Deze nacht zaten we om 3:30u al aan het ontbijt en rond 4:20 verlieten we de hut. Op naar de top!

Het weer bleek bij het verlaten van de hut zeer zacht en er stond amper wind. Op het eerste stuk vanaf de hut moesten we over de rotsen verder naar boven klauteren. In het donker ging dat bij mij enigszins onwennig, maar gaandeweg kwam er steeds meer daglicht. Een prachtige oranje gloed werd langzaam maar zeker zichtbaar door de zonsopkomst. Een magisch moment. Je klautert daar in volstrekte stilte naar boven en langzaam maar zeker verdwijnt het duister van de nacht. Ongeveer 1800 meter onder je zie je de lichtjes van Saas-Fee in de diepte. Het voelt een beetje alsof je er in een vliegtuig overheen vliegt, maar je staat toch echt met beide benen op de grond.

Kort na 5:00u kwamen we aan bij de rand van de gletsjer. Hier stopten we om de stijgijzers om te doen en we gingen ook aan touw. Ik zat samen met één medeklimmer bij de ene gids aan touw, de andere drie groepsgenoten zaten bij de andere gids.

Vanaf hier staken we de vlakte van de Hohbalm-gletsjer over. Wij liepen nog in de schaduw, maar het eerste zonlicht had de toppen van het Mischabel-massief al bereikt. Eenmaal aan de andere kant van de vlakte begonnen we aan de klim naar het Windjoch.

Die was steil en even doorzetten, maar tot zover niets aan de hand. Iets voor zeven uur kwam we aan op het joch. Hier hielden we heel even pauze. Even wat eten en drinken, een paar foto’s nemen en snel weer door. Zoals de naam wellicht al doet vermoeden, stond er best een briesje daar.

Qua hoogtemeters waren we al op de helft, maar qua uitdaging moest het feest nog beginnen. We liepen nu namelijk over de Nadelgraat. Links van ons was een afgrond, rechts van ons een steile sneeuwhelling van honderden meters diep. Het spoor liep vlak langs die afgrond en af en toe zaten er gaten in de rand waar je door naar beneden kon kijken. Iets in mij deed dat natuurlijk meteen.

Tot zover was er nog niet eens zo heel veel aan de hand. Over steile hellingen en smalle graatjes lopen had ik vorig jaar immers ook gedaan. Dat is een kwestie van gewoon voor je kijken, doorlopen. Net over de helft van de graat kwamen we bij de eerste stukken rots. We hielden hier onze stijgijzers gewoon om. Vorig jaar op de Mont Blanc vond ik het best spannend om met stijgijzers om over een rotswand af te dalen, maar over deze eerste formaties kon je vrij eenvoudig heen.

Tussen ons en de top, ook een rotsformatie, lag nog een rotsformatie. Die was wat ingewikkelder. Deze rots was een paar meter hoog en hier moesten we dwars overheen. Stel je een grote boekenkast voor waar je aan de zijkant op moet klimmen. Die boekenkast staat alleen wel op dat smalle richeltje. Eenmaal aan de zijkant van die rots kwam ik er niet één, twee, drie uit hoe ik er dan bovenop moest komen. Dan soort van hang je dus half op de rots, op ruim 4000 meter hoogte. Links, rechts en achter je gaat het honderden meters naar beneden en dan zie je niet hoe je verder moet. Ik zag niet hoe ik verder moest. Ik zag niet hoe ik verder moest en raakte in paniek. In paniek riep ik tegen de gids dat ik niet verder kon en terug wilde. Ik durfde op dat moment ook echt even niet verder. Teruggaan stuitte, terecht, op protest van mijn touwgenoot en de gids zei nog dat de rots een stukje verder wat makkelijker was en dat je daar beter kon staan. ‘Oké als de gids dat zegt, wie ben ik dan om daar tegenin te gaan’, dacht ik. Nog steeds half bovenop de rots, half aan de zijkant ervan, zag ik dat er een grote scheur in zat en dat daar mijn linker bergschoen met stijgijzer wel in zou passen. Die scheur zat wel op heuphoogte, maar het moest te doen zijn. En zo gezegd, zo gedaan: zo kwam ik op de rots en kon ik door klauteren naar waar de gids stond. Daar bleek een soort nisje in het gesteente te zitten, waar je even in kon staan. Even kalmeren, even op adem komen. Even nadenken of ik nog steeds niet door wilde. Was de paniek op het eerdere stuk nog 35 op een schaal 0 tot 10, nu stond ik op een veiligere plek.

Vanuit dat nisje kon je wel net de top zien. Vanaf de rotsformatie waar we stonden moesten we nog een klein stukje door de sneeuw en dan volgde de rotsformatie van de top. Die zag er wel iets minder ingewikkeld uit dan wat we net hadden gedaan en de gids stelde voor om op zijn minst nog even dat stukje door de sneeuw naar boven te lopen en dan te zien hoe die rots ervan dichtbij uit zou zien.

Aangekomen bij de top, moesten we over een kleine ijshelling naar boven. Op de top waren aardig wat andere klimmers aanwezig en omdat we toch even moesten wachten totdat het groepje voor ons van de top af was, had ik even de tijd om naar de andere klimmers te kijken. Het viel me op dat die vooral heel erg rustig waren: de andere klimmers bewogen heel kalm, langzaam en geconcentreerd over de rotsen en het ijs. Niemand deed iets snels of heftigs: alles ging in kleine, rustige, langzame stapjes. Dat nam ik me voor om ook te doen: kleine, rustige, langzame stapjes en vooral geen haast, vooral niet snel willen gaan. Rust in de tent.

Want na een uitdagende klim waren we om 08:15 op de top van de Nadelhorn! Het uitzicht vanaf de top was waanzinnig, je kon het Saastal en de bergen er omheen zien liggen in de ochtendzon en aan de andere kant torende de Matterhorn hoog boven de andere bergen uit.

Lang bleven we echter niet op deze kleine, rotsige top. Je kon er nauwelijks met z’n drieën op staan en de volgende ploeg stond ook alweer te wachten. Ik merkte nog op dat we pas op de helft waren. Wat ik toen nog niet wist, is dat de Nadelhorn gedurende de afdaling nog een aardige verrassing in petto had.

Zoals ik de andere klimmers al had zien doen, probeerde ik me zo kalm en rustig mogelijk, met zo klein mogelijke stapjes, van de rots af te werken, naar het spoor in de sneeuw toe. Ik dacht ook de hele tijd aan de wijze raad die ik twee jaar geleden tijdens een cursus alpinisme van de gids had gekregen: hij riep toen dat je het jezelf altijd zo makkelijk mogelijk moest maken op rots: kleine, makkelijke stapjes zetten. Ik was toch opgelucht toen we uiteindelijk weer op het sneeuwspoor stonden: de eerste horde naar beneden was genomen.

Op naar de tweede. Dat was de rotsformatie waar ik tijdens de beklimming op was vastgelopen. Ik vond het al een beetje twijfelachtig hoe ik weer terug over die rand heen moest. Gelukkig bleek er nog een route langs de zijkant te zijn. Maar daarvoor moesten we wel over een rotswand traverseren aan de bovenkant van een honderden meters diepe afgrond. Nu zaten we zeg maar aan de achterkant van de boekenkast. Dat ging niet van harte, maar het ging. ‘Gewoon niet naar beneden kijken en kijken naar stenen waar je voeten op kunnen en die je kunt vastpakken’, dacht ik. Dát was belangrijk, die afgrond van 500 meter diep onder mij was niet belangrijk. Ook de tweede horde was genomen en we konden door, over het sneeuwspoor naar beneden. We waren weer een stukje dichterbij de relatieve veiligheid van het spoor naar het Windjoch, de Hohbalmgletsjer en uiteindelijk de hut.

Maar daar waren we nog niet. In de bergen moet je altijd in het nu zijn, in het moment. Niet bij waar je over twee uur bent, want je weet niet altijd wat je daartussen nog tegen komt. En er stond mij inderdaad nog iets te wachten.

We kwam nu bij de derde rotsformatie en nu hadden we de keuze. Er liep zowel een spoor over de rots heen als een spoor onderlangs. We besloten onderlangs te gaan.

Dacht ik tot dat moment alles wel gehad te hebben, dat bleek ik toen verkeerd gedacht te hebben. We moesten hier onderlangs langs een hele steile ijswand naar de andere kant van de rotsformatie traverseren. In het ijs waren weliswaar pasjes uitgehakt waar je je stijgijzers op kon plaatsen, maar die waren nauwelijks een schoen breed en daaronder ging het honderden meters naar beneden. De overkant van die ijspret was een heel eind verder en je kon de overkant ook niet goed zien, die liep net om een hoekje. Dit had ik nog nooit gezien en ik verloor het hier een beetje. De gids en mijn meer ervaren touwgenoot gaven me wel aanwijzingen over hoe ik mijn voeten kon plaatsen, dat ik mijn stijgijzers gewoon kon vertrouwen, hoe ik mijn bijl in het ijs moest duwen. Dat kreeg ik maar deels voor elkaar. Het grootste deel van de tijd was ik gewoonweg te bang om hun aanwijzingen op te volgen, om de gedachte om te zetten in daadwerkelijke actie. Desondanks kwamen we godzijdank wel zonder uitglijders en andere kleerscheuren naar de andere kant van de traverse. Voor mijn gevoel duurde dat een eeuwigheid.

De opluchting was wederom groot, toen we hierna gewoon weer door konden lopen op het sneeuwspoor. Dit was wel de laatste serieuze rotsformatie en vanaf hier was het gewoon naar beneden lopen: naar het Windjoch, de helling af naar de vlakke Hohbalmgletsjer en het stukje rots af naar de hut.

Na een lange pauze bij de hut daalden we verder af richting dal. Om daar te komen moesten we echter nog 1000 meter afdalen. Dat ging via dezelfde route als via welke we gekomen waren, wat een soort halve via ferrata route was geweest. Ook hier was het opletten geblazen. Vermoeid maar geconcentreerd klommen we verder naar beneden. Ik was maar wat blij toen ik eindelijk het wandelpad had bereikt. Ik was behoorlijk afgemat en lopen vereist minder concentratie en inspanning dan naar beneden klimmen. Uiteindelijk was het al bijna half vier toen we bij het kabelbaanstation aankwamen. De laatste vijfhonderd meter naar beneden zouden we per gondel overbruggen. Dat mocht ook wel, nadat we eerst 1000 meter omhoog waren geklommen en daarna weer 2000 meter naar beneden. Wat een tocht. Uiteindelijk waren we rond half vijf in de middag bij het busstation van Saas-Fee: we waren ruim twaalf uur onderweg geweest. Die pul bier op het terras bij het pension hadden we meer dan verdiend!

Benieuwd hoe we vervolgens de Allalinhorn opgingen, maar de Alphubel moesten laten zitten? En hoe we de laatste dag toch op een mooie manier hebben kunnen invullen? Dat lees je in deel 3!

Auteur

m.g.vandijk1@gmail.com

Gerelateerde artikelen

“Cool! Ga je dan skiën of boarden?”

Geschatte leestijd: 15 minuten Negen van de tien keer dat ik vertelde dat ik in januari naar Oostenrijk ging, kreeg ik deze...

Lees alles voor

Klimmen in Zwitserland, deel 3 (slot): het klimaat zegt nee

Geschatte leestijd: 12 minuten Gisteren hadden we de Nadelhorn beklommen. Dat was een prachtige, enerverende en vooral ook hele lange tocht geweest....

Lees alles voor

Mont Blanc Blog: de Mont Balcon hebben we nu wel gezien – deel 2 [slot]

Geschatte leestijd: 24 minuten In deel één van mijn bergreis in Corona-tijd vertoefde ik in de afgelegen, prachtige bergen van de Spaanse...

Lees alles voor

Mont Blanc Blog: de Mont Balcon hebben we nu wel gezien – deel 1

Geschatte leestijd: 19 minuten Het is natuurlijk een zeer bewogen voorjaar geweest. Zo ongeveer alles stond op zijn kop door het coronavirus...

Lees alles voor

Mont Blanc Blog – Ja, je kan de berg op, maar liever ben je eerlijk naar jezelf.

Geschatte leestijd: 4 minuten Alweer een klein half jaar geleden heb ik voor mezelf een manifest geschreven. Een heus Mont Blanc Manifest...

Lees alles voor